Verklaring:
M1:
Motor
X1:
Klemmenstrip netaansluiting
X2:
Klemmenstrip motor
X11:
Aansluitstrip voor digitaal eindpositiesysteem met
veiligheidscircuit (STOPKETEN)
X15:
Klemmenstrip voor mechanische eindschakelaars
(veiligheidscircuit op X2 / B1-B2)
X19:
Aansluiting voor de voeding van externe apparaten
Aansluiting:
☞
Digitaal eindpositiesysteem op X11 of mechanische
eindschakelaars op X15 op de besturing aansluiten.
☞
Voeding FU (A) op X2 van de besturing aansluiten.
☞
Motor op de frequentie-omvormer aansluiten.
☞
Datakabel FU (C) op X18 van de besturing aansluiten.
☞
Besturing op het elektriciteitsnet aansluiten.
☞
Kabelgroepen moeten direct vóór de desbetreffende klem
met een kabelbinder worden geborgd.
➔ „13. Technische specificaties" op pagina 49
5.3
Voeding externe apparaten
(enkel bij aansluiting 400 V / 3-fasig)
LET OP:
Een gebruik van de aansluiting X19 is alleen bij een voeding
met 400V / N / 3~ mogelijk.
De aansluiting X19 wordt beschermd door het
zekeringselement F1 (1 A-T).
5.4
Aansluitschema absolute waardegever
(aansluitstrip X11)
A
B
A:
AWG-stekker
B:
AWG-steekklem
Aansluitstrip X11 (op aansluiting A)
De getallen op de stekker zijn tegelijkertijd
de adernummers:
4:
Veiligheidsketen ingang
5:
RS 485 B
6:
GND
7:
RS485 A
8:
Veiligheidsketen uitgang
9:
12V
DC
Aansluitstrip B (alleen absolute waardegever)
C
D
Bij de eerste ingebruikname wordt het aangesloten
eindpositiesysteem automatisch gedetecteerd. Bij een
latere vervanging moet het desbetreffende systeem via een
parameterinstelling in de gebruiksmodus Invoer worden
geselecteerd.
Deurbesturing CS 310 FU / Rev.D 1.50 – 9
C: Thermo-element in
aandrijving
D: Noodhandbediening
(noodzwengel of
noodketting)
NL