12 Bedrijfsstoringen
Probleem
Mogelijke oorzaken
239
De CF-kaart werkt niet correct.
240
Het systeem herkent geen CF-kaart of kan ze niet
lezen.
Het geheugen van de CF-kaart is te groot (max.
4 GB).
372
Het interne protocolgeheugen van het apparaat is
vol. Nog niet alle protocollen werden uitgevoerd.
377
Het systeem herkent geen uitvoermedium.
Het systeem herkent geen protocolprinter hoewel
er printer is aangesloten.
In het menu Instellingen >
Protocolinstellingen is minstens een
uitvoermedium actief en Onmiddellijke
uitvoer is ingesteld op ja. Er is echter geen
protocolprinter aangesloten.
386
Er staan nog niet-uitgevoerde protocollen in het
interne protocolgeheugen van het apparaat. Het
geheugen is bijna vol.
394
Nog niet alle protocollen uit het interne
apparaatgeheugen zijn op de CF-kaart
opgeslagen.
395
Nog niet alle protocollen uit het interne
protocolgeheugen van het apparaat zijn via de
EDM-printer uitgevoerd.
396
Nog niet alle protocollen uit het interne
protocolgeheugen van het apparaat zijn op de
FTP-server geladen.
397
Het systeem vindt geen computer voor de
protocoluitvoer.
Hoewel het apparaat op een computer is
aangesloten, kan er geen verbinding voor de
protocoluitvoer tot stand worden gebracht.
Het apparaat is niet op een computer aangesloten,
maar in het menu Instellingen >
Protocolinstellingen is de parameter
Computer ingesteld op ja (actief).
78
Oplossing
1.
Sla de protocollen op een externe gegevens-
drager op.
2.
Selecteer op het display het menu Protoco-
loutput en navigeer naar CF-kaart for-
mattering. Formatteer de CF-kaart in het
apparaat, zie technisch handboek [Technical
Manual].
Plaats een CF-kaart met een geheugen van max.
4 GB. Bij de plaatsing moet het MELAG-teken naar
rechts wijzen.
MELAG raadt aan om uitsluitend originele
onderdelen te gebruiken.
1.
Selecteer op de display het menu Protoco-
loutput en voer de protocollen van het inter-
ne geheugen uit.
2.
Start het programma opnieuw.
3.
Wis het interne geheugen als deze melding
herhaaldelijk wordt weergegeven.
Controleer de instellingen in het menu
Instellingen > Protocolinstellingen.
1.
Selecteer op de display het menu Protoco-
loutput en sla de protocollen op de CF-kaart
of op de computer op.
2.
Open het menu Instellingen > Protoco-
linstellingen en deactiveer de Onmid-
dellijke uitvoer. De weergave verandert
van ja naar nee.
1.
Druk op BEVESTIGEN om de melding te
bevestigen. Het programma start.
2.
Zodra het programma is voltooid, selecteert u
het menu Protocoloutput en voert u alle
protocollen van het interne geheugen (CF-
kaart of externe gegevensdrager) uit.
Druk op BEVESTIGEN om de melding te
bevestigen. De protocollen worden op de CF-kaart
geschreven en opgeslagen.
Druk op BEVESTIGEN om de melding te
bevestigen. De protocollen worden geëxporteerd
en afgedrukt.
Druk op BEVESTIGEN om de melding te
bevestigen. De protocollen worden uitgevoerd en
opgeslagen.
1.
Controleer de netwerkverbinding met de com-
puter/server.
2.
Schakel de computer/server in.
3.
Start de documentatiesoftware opnieuw.
Selecteer op de display het menu Instellingen
> Protocolinstellingen en deactiveer de
parameter Computer. De weergave wisselt
van ja naar nee.