Gebruik
Bedrijfsparameters en -
voorwaarden
Vereisten voor het te
transporteren/verpompen
6
Vertaling van de originele bedienings- en installatie-instructies, nederlands, KNF 325089 04/21
2 Gebruik
2.1 Correct gebruik
De pompen zijn uitsluitend voor het transport van gassen en dampen be-
doeld.
Verantwoordelijkheid van de operator
Installeer en bedien de pompen alleen volgens de in hoofdstuk 4 Techni-
sche gegevens en hoofdstuk 2.3 Gebruik in explosiegevaarlijke gebieden
beschreven bedrijfsparameters en -voorwaarden.
Pompen met ATEX-markering voldoen niet meer aan de voorschrif-
ten voor explosiegevaarlijke gebieden in landen buiten de EU.
Bescherm de compressoren door een drukbegrenzer tussen de drukzijde
van de compressor en de eerste afsluitklep.
De pompen mogen alleen worden gebruikt als ze compleet zijn gemon-
teerd en geleverd.
Zorg ervoor dat de installatieplaats droog is en de pomp tegen regen,
spat-, stuw-, en druppelwater en andere verontreinigingen is beschermd.
De pomp is geschikt voor het transport van een explosief gas en voor het
gebruik in een explosieve atmosfeer.
Controleer regelmatig de dichtheid van de verbindingen tussen leidingen/
slang in de toepassing en de connectie met de pomp (ofwel schakelleiding
van de pomp). Bij lekkende verbindingen bestaat het gevaar dat gevaarlij-
ke gassen en dampen uit het pompsysteem vrijkomen.
Controleer vóór het inschakelen van de pomp of het medium in de desbe-
treffende toepassing veilig kan worden getransporteerd/verpompt.
medium
Houd hierbij ook rekening met een mogelijke verandering van de aggrega-
tietoestand (condensatie, kristallisatie).
Controleer vóór het inschakelen van de pomp of het te transporteren/ver-
pompen medium compatibel is met de pompkopdelen die in contact ko-
men met het medium (zie 4 Technische gegevens).
Gevaar van gevaarlijke gasmengsels bij gebruik van de pomp als het
werkmembraan breekt: Afhankelijk van het getransporteerde medium kan
bij een breuk van het membraan een gevaarlijk mengsel ontstaan als het
medium zich met de lucht in de tussenruimte tussen werkmembraan en
veiligheidsmembraan vermengt:
§
KNF adviseert om de tussenruimte tussen werkmembraan en veilig-
heidsmembraan (zie positie 5 in Afb. 4) via het/de boorgat(en) in de
tussenring op een verandering van de druk te bewaken. Bij een stijging
van de druk in de tussenruimte moet de pomp direct uitgeschakeld
worden.
§
Na een breuk van het werkmembraan moet de pomp direct uitgescha-
keld worden. Vervang het werkmembraan en het veiligheidsmembraan
voordat de pomp weer in gebruik wordt genomen (zie hoofdstuk 9 On-
derhoud).
§
Schakel als de druk of de transportcapaciteit van de pomp zonder dui-
delijke reden verandert de pomp onmiddellijk uit en controleer deze op
schade.
Zorg ervoor dat er ook in extreme bedrijfssituaties (temperatuur, druk) en
bij bedrijfsstoringen van de installatie geen explosiegevaar ontstaat.
Transporteer alleen gassen die onder de in de pomp optredende drukken
en temperaturen stabiel blijven.
membraanpomp N630.12 EX