5
Omgang met de batterij
Brandpreventie
WAARSCHUWING
Als men met batterijen omgaat
mag men niet roken en moet
men open vuur vermijden. In de
omgeving van de opteladen trekker
en het laadtoestel mogen op een
afstand van minstens 2 m geen
brandbare stoffen en vonkvormende
voorwerpen voorkomen. Het
lokaal moet worden geventileerd.
Brandblustoestellen moeten ter
beschikking staan.
Beveiligd parkeren van de trekker
Als aan de batterij wordt gewerkt moet de trek-
ker beveiligd worden geparkeerd. De trekker
mag pas weer in gang worden gezet als alle
afdekkingen en aansluitingen weer in de nor-
male bedrijfstoestand staan.
Gewicht en afmetingen van de batte-
rij
Het gewicht en de afmetingen van de batterij
zijn van invloed op de stabiliteit van het voer-
tuig. Als de batterij moet worden vervangen
moet een batterij van het zelfde gewicht wor-
den gebruikt. Balanceergewichten mogen
niet worden weggenomen of verplaatst.
Zie de "Technische Gegevens" voor de ge-
bruiksgerede batterijen.
Aanwijzingen voor het laden van de batterij
staan in de deze instructies in de paragraaf
"Onderhoud van de batterij".
– De geladen batterij in omgekeerde volgorde
weer inbouwen en aansluiten. Let u erop,
dat alle deksels weer op juiste wijze zijn
geplaatst.
98
4 401 013 [NL]
Gebruik