2.2 Gescheiden opstelling
Als de omgevingsomstandigheden – zoals extreme trillingen, hoge temperatuur en/of ruimtegebrek – het
vereisen, dient de elektronische eenheid los van de overbrenging te worden gemonteerd. De benodigde
montageset kan direct met de actuator of apart als accessoire (2SX7300-...) worden besteld. De montageset
is verkrijgbaar met verschillende uitvoeringen
van de aansluitkabels:
■
standaardlengtes: 3, 5 en 10 m;
■
met extra voorziening (filter) tot 150 m.
Werkwijze montage
Schakel voorafgaand aan de werk-
zaamheden de aandrijving
spanningsvrij!
1
1. Monteer de beugel op de plaats van opstel-
ling van de elektronische eenheid.
2
2. Monteer de elektronische eenheid samen
met de O-ring op de beugel.
3
3. Schroef de stekkerkap van de aansluitkabel
vast op de beugel.
4
4. Monteer de stekkerkap van de aansluitka-
bel op de overbrengingseenheid:
A
– Voor standaard montage, zie
.
– Draai voor de montage met spindelbescher-
mingsbuis de aansluitkap met 90° of 180°,
B
zie
.
5
5. Voor installatie met filter: Zet in het menu
'Speciale parameters' - 'Gescheiden opstel-
ling' de waarde op '> 10 m' met LC-filter.
■
Bij de montage dient gelet te worden
op de juiste plaatsing van de O-ringen.
■
De kabels mogen de bewegende
delen, bijvoorbeeld bij de zwenkarm,
niet blokkeren.
■
Laat de kabels niet tegen de motor
aanliggen. De motor kan erg heet
worden.
2.3 Afstandsbediening
De afstandsbediening kan ook worden gebruikt
om de aandrijving op maximaal 100 meter
afstand te bedienen. De afstandsbediening
kan ook als tweede lokale bediening worden
gebruikt, zie afbeelding hiernaast. Uitvoerige
informatie vindt u in de 'bedrijfshandleiding
PROFITRON/HiMod'.
4
Afb.: gescheiden opstelling
A = standaard,
B = met spilbeschermingsbuis
Afb.: Werkingsprincipe
afstandsbediening
2.4 Elektrische aansluiting
Montageprocedure (zie afbeelding volgende
pagina):
1
1. Schroef de aansluitkap los.
2
2. Demonteer het stekkerelement van de aansluitkap.
3
3. Sluit de aansluitkabels aan op het stekkerelement
volgens het bijgevoegde aansluitschema in de aansl-
uitkap. Schroef het stekkerelement en de aansluitkap
weer vast.
4
4. Bij bus-aansluiting: Schroef het deksel los en sluit de
datakabels aan. Schroef het deksel weer vast.
5
5. Zorg indien nodig voor aarding van de aandrijving.
■
In de aandrijving zijn ook bij stilstaande motor
gevaarlijke spanningen aanwezig.
De aandrijving spanningsvrij schakelen alvorens de
aansluitkap te openen. Neem de ontladingstijd van
de condensators van
ca. 1 minuut
in die tijd geen contacten aan.
■
De netspanning moet in ieder geval binnen het
spanningsbereik liggen dat is aangegeven op het
typeplaatje.
■
Er zijn voor de kortsluitbeveiliging en het vrijscha-
kelen van de actuator ter plaatse zekeringen en
lastscheidingsschakelaars nodig. De stroomwaar-
den voor de dimensionering zijn in de technische
gegevens te vinden.
■
: voor de aansluiting op het net de kabel-
Netkabel
schroefverbinding van metaal gebruiken.
■
Signaalkabel
: voor de aansluiting van de signaal-
kabel de kabelschroefverbinding van metaal met
afscherming gebruiken, anders kunnen er storin-
gen optreden. De signaalkabel moet afgeschermd
worden uitgevoerd en de afscherming moet aan
beide zijden aangebracht zijn. Let erop dat de af-
scherming in de kabelschroefverbinding zorgvuldig
wordt geplaatst!
■
Kabelschroefverbindingen en afdichtingen
(O-ringen) moeten zorgvuldig worden gemonteerd
om aan de beschermingsklasse te voldoen! Zie
aansluitschema voor toegestane kabeldiameters.
■
Kabelschroefverbindingen en kabels zijn niet
meegeleverd.
in acht en raak