Elektrisch systeem
66
De extra accu is onderhoudsvrij. Wanneer de
accu volledig opgeladen is en geen verbruikers
aangesloten zijn, is deze vier weken veilig tegen
diepontlading.
Bij langere tijd van stilstand zonder opladen
i
is de accucapaciteit begrensd. In acht nemen,
dat bepaalde verbruikers met een beveiliging
tegen te lage spanning zijn uitgerust of na
elkaar door de centrale bedieningseenheid
uitgeschakeld worden.
Laadtoestandweergave
Display van de centrale bedieningseenheid
Het display van de centrale bedieningseenheid
geeft de actuele accuspanning en de laadtoe-
stand van de extra accu weer.
Functie
Accuspanning
:
# Accugebruik
;
Staafdiagram laadtoestand
=
Wanneer een verbruiker wordt ingeschakeld en
een stroom van ten minste 0,5 A aanwezig is,
wordt de laadtoestand = van de extra accu
opgevraagd. Eén balk komt overeen met 10%.
Wanneer alleen het eerste en laatste blokje wor-
den weergegeven, is de laadtoestand onbe-
kend. Dit is na het opladen of na een zeer
geringe belasting van de accu (lager dan 0,5 A)
het geval.
Rustmodus
Wanneer de accuspanning 10,5 V onderschrijdt,
schakelt de centrale bedieningseenheid de vol-
gende verbruikers in de genoemde volgorde uit
(rustmodus):
Koelbox
R
Standverwarming
R
Uitzetdak
R
Sensoren (niveausensoren, buitentempera-
R
tuursensor)
De uitschakeling verhindert, dat de extra accu
verder ontladen wordt.
De interieurverlichting en usb-aansluitingen
i
blijven werken. Wanneer u deze gebruikt,
wordt de accuspanning verder verlaagd.
Als de accuspanning lager dan 10,5 V was, moet
de extra accu tot ten minste 12,5 V worden
opgeladen.
X
Rustmodus beëindigen: Draai-/drukknop
indrukken.
Extra accu opladen
De extra accu regelmatig opladen. Zo behoudt
deze zijn capaciteit.
X
Langere afstanden rijden.
De dynamo van de motor laadt de startaccu
van het voertuig en de extra accu op.
Ook bij een langere rit kan het voorkomen dat de
laadstroom niet voldoende is om de extra accu
volledig op te laden. Laadt u de extra accu in dit
geval altijd op met behulp van de oplader:
X
De 230V‑netaansluiting aansluiten
Y
(
pagina 68).
X
Aardlekschakelaar inschakelen
Y
(
pagina 67).
De extra accu wordt via de oplader opgeladen
Y
(
pagina 69). Tijdens het opladen knippe-
ren de balken na elkaar.
i
Maximale laadstroom: 15 A
Als de weergave onveranderd blijft, de zekering
van de laadkabel controleren (
230V-net
Belangrijke veiligheidsaanwijzingen
G
GEVAAR
Op de 230V-contactdoos is een hoge span-
ning aanwezig als
de 230V-netwerkaansluiting aangesloten is
R
de aardlekschakelaar ingeschakeld is.
R
Wanneer u of anderen, in het bijzonder kin-
deren, een vinger in de contactdoos steekt,
kunt u een stroomstoot krijgen. Er bestaat
levensgevaar!
Geen vinger in de contactdoos steken en kin-
deren van de contactdoos verwijderd houden.
Na het aansluiten op het lokale 230V-netwerk
Y
pagina 71).