Code
Bericht
Storing afvoer-
3A, 4A
lucht tempera-
tuur sensor
Storing buiten-
5A, 6A
lucht tempera-
tuur sensor
Storing uitlaat-
7A, 8A
lucht tempera-
tuur sensor
Storing water-
9A, 10A
temperatuur
sensor
Temperatuur
11A
retourwater
laag
Intern branda-
12A
larm
Extern branda-
13A
larm
14A
Externe stop
Storing warmt-
15A
ewisselaar
Aanvriezing
16A
warmtewisse-
laar
Toevoer lucht-
17A
temperatuur te
laag
Toevoer lucht-
18A
temperatuur te
hoog
Laag toevoer
19A
luchtdebiet
UAB KOMFOVENT behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
RHP PRO_user_manual_23-05
Mogelijke oorzaak
Niet aangesloten of defecte afvoer-
luchttemperatuursensor.
Niet aangesloten of defecte buiten-
luchttemperatuursensor.
Niet aangesloten of defecte uitlaat-
luchttemperatuursensor.
Niet aangesloten of defecte retour-
watertemperatuursensor.
De retourwatertemperatuur van
waterluchtverwarmer is onder de
toegestane limiet gezakt.
1. De interne temperatuur is hoger
dan 50 °C
2. Defecte temperatuursensor.
Een brandalarm ontvangen van het
brandbeveiligingssysteem van het
gebouw.
De kast is gestopt door een extern
apparaat (knop, timer, sensor).
1. Roterende warmtewisselaar
draait niet.
2. Temperatuursensoren werken
niet goed.
Bevriezen is mogelijk bij lage
buitentemperaturen en een hoge
luchtvochtigheid binnenshuis.
1. Geïntegreerde verwarmingstoes-
tellen werken niet.
2. Extra verwarmings-/koelappara-
ten zijn defect of verkeerd geïnstal-
leerd.
3. Defecte luchttemperatuursensor.
1. Geïntegreerde
verwarmingstoestellen werken niet
goed.
2. Extra verwarmings-/koelappara-
ten
werken niet goed of zijn verkeerd
geïnstalleerd.
3. Defecte luchttemperatuursensor.
1. Obstakel in het kanaalsysteem.
2. VAV-luchtstroomregeling gesele-
cteerd, maar druksensoren zijn niet
aangesloten.
3. Defecte toevoerluchtventilator.
Acties van de gebruiker
Controleer of de sensor is aangesloten. Als een sensor
moet worden vervangen, neem dan contact op met
een bevoegde servicevertegenwoordiger.
Controleer of de sensor is aangesloten. Als een sensor
moet worden vervangen, neem dan contact op met
een bevoegde servicevertegenwoordiger.
Controleer of de sensor is aangesloten. Als een sensor
moet worden vervangen, neem dan contact op met
een bevoegde servicevertegenwoordiger.
Controleer of de sensor is aangesloten. Als een sensor
moet worden vervangen, neem dan contact op met
een bevoegde servicevertegenwoordiger.
Controleer de toestand van een circulatiepomp en
het verwarmingssysteem en de werking van een
mengklepaandrijving. Controleer of er warm water
beschikbaar is in het systeem.
1. Zoek de warmtebron in het kanaal of de kast.
2. Neem contact op met de bevoegde service.
Zodra het brandalarm is opgelost, moet de kast wor-
den gestart met behulp van een bedieningspaneel,
computer of een smartphone.
Zodra het extra apparaat is gestopt, werkt de kast in
de normale modus.
1. Controleer op vreemde voorwerpen of puin dat het
draaien van de rotortrommel verhindert. Controleer
of de rotorriem niet gescheurd is.
2. Neem contact op met de bevoegde service.
Controleer de aandrijving van de roterende of bypass
actuator van de platen wisselaar. Controleer of een
externe voorverwarmer werkt, indien gebruikt.
1. Neem contact op met de bevoegde service.
2. Neem contact op met het bedrijf dat extra ver-
warmings-/koelapparatuur heeft geïnstalleerd of
verkocht.
3. Neem contact op met de bevoegde service.
1. Neem contact op met de bevoegde service.
2. Neem contact op met het bedrijf dat extra ver-
warmings-/koelapparatuur heeft geïnstalleerd of
verkocht.
3. Neem contact op met de bevoegde service.
1. Controleer of de regelkleppen, luchtinlaat- en uit-
laatopeningen niet geblokkeerd zijn, controleer of de
stelkleppen niet volledig gesloten zijn.
2. Als er VAV-luchtstroomregeling nodig is, installeer
dan druksensoren en verbind kanaalgemonteerde
druksensoren. Als de VAV-modus niet nodig is, selec-
teer dan CAV of DCV in de instellingen.
3. Neem contact op met de bevoegde service.
49