E01: Hoge vloeistoftemperatuur
Oorzaken van E01-fouten
•
Thermokoppel A of B (361) detecteert een
vloeistoftemperatuur boven 230°F (110°C).
•
De vloeistoftemperatuursensor (VTS) detecteert
een vloeistoftemperatuur boven 230°F (110°C).
•
Oververhittingschakelaar A of B (359) detecteert een
vloeistoftemperatuur boven 230°F (110°C) en gaat
open. Bij 190°F (87°C) sluit de schakelaar opnieuw.
•
Thermokoppel A of B (361) werkt niet, is
beschadigd, raakt het verwarmingselement (358)
niet, of de verbinding tussen thermokoppel en
temperatuurregelmodule is niet goed.
•
Oververhittingschakelaar A of B (359) werkt niet in
de open positie.
•
De temperatuurregelmodule kan geen
verwarmingszone uitzetten.
•
Stroomkabels of thermokoppels zijn veranderd van
de ene zone naar de andere.
•
Defect verwarmingselement waar thermokoppel
geïnstalleerd is.
•
Draad los
•
De met de krimphuls bedekte jumperdraad, in de
kabelboom vlakbij de enkele connectoren van de
oververhittingschakelaar op het verwarmingsapparaat,
zit los of is niet goed aangesloten.
Controles
Bij het oplossen van storingen in deze apparatuur kan
toegang vereist zijn tot onderdelen die elektrische
schokken of ernstige letsels kunnen veroorzaken als de
reparatie niet goed uitgevoerd is. Laat alle elektrische
werkzaamheden verrichten door een gediplomeerd
elektricien. Zorg ervoor dat u de stroomtoevoer
uitschakelt voor de reparatiewerkzaamheden.
Controleer welke zone de E01-fout vertoont.
1. Controleer dat de connector B goed is aangesloten op
de temperatuurregelmodule (zie F
2. Maak de aansluitingen schoon en sluit ze opnieuw
aan.
3. Controleer de aansluitingen tussen de
temperatuurregelmodule en de
oververhittingschakelaars (359), en tussen de
3A2536G
. 6, pagina 27).
IG
temperatuurregelmodule en thermokoppels A en B
(361) of VTS (21) [afhankelijk van welke zone de
defectcode E01 vertoont]. Zie Tabel 2, pagina 27.
Controleer of alle kabels goed verbonden zijn met
connector B.
4. Haal connector B van de temperatuurregelmodule en
meet de continuïteit van de oververhittingschakelaar,
thermokoppels A en B, of de VTS, door de weerstand
te meten tussen de pennen van het uiteinde van de
plug; zie Tabel 1.
Tabel 1: Continuïteitscontroles sensorconnector
Pennen
Omschrijving
1 & 2
OT-schakelaar
3 & 4
Met jumper
5 & 6
Thermokoppel A
8 & 9
Thermokoppel B
11 & 12
VTS
10 & 12
VTS
OPMERKING: Controleer, voordat u de volgende
controles uitvoert, in welke zone (A, B, VTS, of allemaal)
een te hoge vloeistoftemperatuur vastgesteld is.
5. Controleer de vloeistoftemperatuur met behulp van
een externe temperatuursensor.
•
Als de temperatuur inderdaad te hoog blijkt (de
aflezing is 229°F [109°C] of hoger):
6. Controleer of de thermokoppels A en B beschadigd
zijn of geen goed contact maken met het
verwarmingselement, zie pagina 31.
7. Om te testen dat de temperatuurregelmodule
uitschakelt wanneer de apparatuur de
richttemperatuur bereikt:
a. Stel de richtwaarden van de temperatuur in ver
onder de getoonde temperatuur.
b. Draai de zone aan. Als de temperatuur gestaag
stijgt, werkt de voedingsmodule niet.
c. Controleer door te veranderen door een andere
voedingsmodule. Zie Vervangen van de
temperatuurregelmodules op pagina 28.
DataTrak-diagnosecodes
Waarde
bijna 0 ohm
bijna 0 ohm
4-6 ohm
4-6 ohm
ongeveer 35 ohm per
slang van 50 ft
(15,2 m), plus
ongeveer 10 ohm voor
de VTS bij 70°F
(21°C)
open
11