10
Inbouwapparatuur
10.2
Eerste ingebruikname
94
Verwarming/warmwatervoorziening
De verwarming kan gebruikt worden om zowel het interieur van het voertuig
te verwarmen (door verwarming van de lucht in de ruimte), als het warmwa-
ter (boilerfunctie). De volgende instructies gelden ook wanneer de verwar-
ming alleen als boiler wordt gebruikt.
Gas wegens explosiegevaar nooit onverbrand laten uitstromen.
Bij het tanken, op veerboten en in de garage de verwarming nooit in
gasgebruik laten werken. Explosiegevaar!
In gesloten ruimtes (bijv. garages) de verwarming nooit op gas laten
werken. Vergiftigings- en verstikkingsgevaar!
De ruimte boven en achter de verwarming niet als opbergruimte ge-
bruiken.
Het warmwater in de boiler kan tot 65 °C worden verwarmd. Gevaar
voor brandwonden!
De circulatieluchtventilator schakelt automatisch in, als de heteluchtver-
warming in gebruik wordt genomen, en blijft continu in bedrijf. Daardoor
wordt de woonruimteaccu extreem belast, als het voertuig niet op een
externe 230-V-voorziening is aangesloten. Houdt er rekening mee, dat
de woonruimteaccu maar een beperkte energievoorraad heeft.
Warmwatervoorziening nooit aanzetten zonder waterinhoud.
Warmwaterreservoir van de verwarming bij vorstgevaar leegmaken, als
de warmwatervoorziening niet in gebruik is.
Warmwatervoorziening uitsluitend met maximale temperatuurinstelling
gebruiken als er veel warm water nodig is. Hierdoor wordt het apparaat
beschermd tegen verkalking.
Water dat door de verwarming is verwarmd niet als drinkwater gebrui-
ken.
Verwarming regelmatig (minstens elke 3 maanden) enkele minuten op
volledig vermogen aanzetten, om condensaat te verwijderen. Hierdoor
worden nare geurtjes vermeden.
Bij de eerste ingebruikname van de verwarming treedt er kortstondig een
lichte rook- en geurhinder op. Onmiddellijk de verwarming met de bedie-
ningsschakelaar op de hoogste stand zetten. Ramen en deuren openen en
goed ventileren. Rook en geur verdwijnen na korte tijd vanzelf.
3505640 - 04/23 - EHG-0049-00NL