Overige instellingen
Instellingen voor de USER/MIDI
koppelingen
U kunt de [USER/MIDI] koppelingen gebruiken om 'USER/MIDI
Voice' (p.80) te spelen, die niet in de klanktabletten zijn inbegrepen
of om klanken op een externe MIDI-geluidsmodule te spelen.
Klanken die niet in de klanktabletten zijn
inbegrepen spelen (USER Sound Coupler)
Hier ziet u hoe u een [USER/MIDI] koppeling kunt toewijzen om een
gespecificeerde 'USER/MIDI Voice' (p.80) te spelen, die niet in de
klanktabletten is inbegrepen, zodat u deze net als de andere stops
kunt selecteren en spelen.
Er zijn twee [USER/MIDI] koppelingen voor elke divisie.
* Voor elke klank die aan een [USER/MIDI] koppeling is toegewezen,
kunt u parameters zoals Octave, Reverb en Brilliance aanpassen,
hetgeen meer flexibiliteit biedt dan voor de andere klanktabletten.
Voor details, zie 'USER/MIDI Voice' (p.80).
1.
In het hoofdscherm drukt u op de [Select/Menu] knop.
2.
Draai aan de [Select/Menu] knop om '5 USER/MIDI
Couplet' te selecteren.
fig.LCD006.eps
3.
Druk op de [Select/Menu] knop om naar het 'USER/MIDI'
scherm te gaan.
Als het 'USER/MIDI' scherm niet wordt
weergegeven
Als 'Source/MIDI CH' niet op 'USER' is ingesteld, verschijnt het
bovenstaande scherm niet. In dat geval moet u de instelling
veranderen, met gebruik van de volgende procedure:
1.
Draai aan de [Select/Menu] knop om 'Source/MIDI
CH' te selecteren.
2.
Verander de instelling in 'USER' door aan de
[Waarde/Exit Menu] knop te draaien.
4.
Draai aan de [Select/Menu] knop om de cursor naar de
bovenste positie te verplaatsen, en draai dan aan de
[Waarde/Exit Menu] knop om het tablet, waaraan u een
USER Voice wilt toewijzen, te selecteren.
68
fig.LCD072.eps
Indicatie
Tablet naam
MAN-I A
MAN I (onderste klavier) [USER MIDI A] tablet
MAN-I B
MAN I (onderste klavier) [USER MIDI B] tablet
MAN-II A
MAN II (bovenste klavier) [USER MIDI A] tablet
MAN-II B
MAN II (bovenste klavier) [USER MIDI B] tablet
PEDAL A
PEDAL (voetklavier) [USER MIDI A] tablet
PEDAL B
PEDAL (voetklavier) [USER MIDI B] tablet
5.
Draai aan de [Select/Menu] knop om 'Source/MIDI CH' te
selecteren, en draai aan de [Waarde/Exit Menu] knop om
'USER' te selecteren.
6.
Draai aan de [Select/Menu] knop om 'Name' te
selecteren, en draai aan de [Waarde/Exit Menu] knop om
een USER Voice te selecteren.
Voor details, zie 'USER/MIDI Voice' (p.80).
7.
Draai aan de [Select/Menu] knop om het onderdeel dat u
wilt instellen te selecteren, en draai aan de [Waarde/Exit
Menu] knop om de instelling te veranderen.
Indicatie
Uitleg
Specificeert het volume van de klank die
Volume
aan de [USER/MIDI] koppeling is
toegewezen.
Specificeert het octaaf van de klank die aan
Octave
de [USER/MIDI] koppeling is toegewezen.
Specificeert de Reverb diepte voor de klank
die aan de [USER/MIDI] koppeling is
Reverb
toegewezen. Voor orgelklanken zet u dit
op 'OFF'.
Past de lage frequentietoon van de klank
Warmth
die aan de [USER/MIDI] koppeling is
toegewezen aan.
Past de middenfrequentie toon van de
Presence
klank die aan de [USER/MIDI] koppeling is
toegewezen aan.
Past de hoge frequentietoon van de klank
Brilliance
die aan de [USER/MIDI] koppeling is
toegewezen aan.
Velocity waarde
KBD:
de Velocity van het klavier wordt gebruikt
EXP:
Velocity
de positie van het expressiepedaal wordt
gebruikt
2-127:
de gespecificeerde waarde wordt als de
Velocity gebruikt
Reeks
OFF, 0–127
-2–+2
OFF, 0–127
-10–+10
-10–+10
-10–+10