4. Bediening
Voor de bediening zijn de volgende
bedieningsschakelaars en sensoren beschikbaar.
1.
Draadloze bedieningsschakelaar voor inbouw en
opbouw met drie standen, een timerfunctie en een
functieled.
2.
Draadloze bedieningsschakelaar voor inbouw en
opbouw met twee standen, een automatische stand,
een timerfunctie en een functieled.
3.
Draadloze CO
-sensor met geïntegreerde bediening.
2
4.
Draadloze RV-sensor met geïntegreerde bediening.
5.
Bedrade 3-standenschakelaar voor inbouw.
6.
Spider WP, klimaatthermostaat met drie standen,
een automatische stand en een timerfunctie.
4.1. Ventilatiestanden
De ventilatie-unit kan naar behoefte worden ingesteld in
één van de volgende standen:
Stand 1, laagstand: bij aanwezigheid van één persoon
●
of wanneer niemand aanwezig is.
Stand 2, middenstand: voor overdag of 's nachts bij
●
aanwezigheid van meer dan één persoon.
of
Stand Auto,
automatische
van aanwezige sensoren (CO
wordt automatisch geregeld.
Stand 3, hoogstand: voor tijdens het koken, douchen
●
of baden of wanneer veel mensen aanwezig zijn.
Timer
●
De tijdsduur van de timer wordt als volgt bepaald:
-
Timerknop 1x indrukken: 10 minuten hoogstand.
-
Timerknop 2x indrukken: 20 minuten hoogstand.
-
Timerknop 3x indrukken: 30 minuten hoogstand.
Na het aflopen van de timer schakelt de unit terug naar
de laatst gekozen stand voordat de timer werd
ingeschakeld, tenzij dit de hoogstand betreft. In dit geval
schakelt de unit naar de laagstand of de automatische
stand, afhankelijk van welke als laatste gekozen is.
Bij het gebruik met sensoren schakelt de unit na het
aflopen van de timer terug naar de automatische stand.
Opmerking
Bij gebruik van meerdere sensoren is altijd de sensor
met de hoogste ventilatiewens leidend.
Bij het gebruik van sensoren (CO
automatische stand.
10
stand; regeling op basis
,of RV). De capaciteit
2
, RV) wordt stand 2 de
2
Opmerking
Bij gebruik van meerdere bedieningen kan het
voorkomen dat de ventilatiestand op de bedrade
bedieningsschakelaar niet overeenkomt met de
actuele ventilatiestand (omdat de ventilatie-unit met
een andere bediening of sensor in een andere stand is
gezet).
Opmerking
De actuele ventilatiestand is altijd af te lezen op de
(optionele) externe CO
2
Opmerking
Bij het gebruik van sensoren is de maximale tijdsduur
dat de ventilatie-unit in een andere stand dan de
automatische stand kan staan begrensd tot 12 uur. Na
deze periode schakelt de unit terug naar de
automatische stand.
4.2. Sensoren
De ventilatie-unit is geschikt om aangestuurd te worden
door de volgende beschikbare sensoren:
Draadloze CO
-sensor met bediening-230V gevoed.
●
2
Draadloze RV-sensor met bediening-batterijgevoed.
●
Voor het aan- of afmelden bij de unit van een draadloze
sensor zie Aan- en afmelden van draadloze bedieningen
en sensoren op pagina 14.
-sensor of RV-sensor.