Een USB-apparaat gebruiken
1
Sluit een USB-apparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw
apparaat.
Uw apparaat detecteert automatisch het geheugenapparaat en leest
de gegevens in die erop zijn opgeslagen (zie "Over USB-apparaten"
op pagina 224).
• Het apparaat kan het niet-geformatteerde USB-apparaat niet
detecteren. Formatteer het USB-apparaat en plaats het opnieuw in
de USB-poort van uw apparaat.
• Als het apparaat het USB-apparaat niet detecteert, staat de machine
in sluimerstand. Zorg ervoor dat het apparaat ontwaakt en wacht tot
het weer gereed is. Sluit het USB-apparaat dan opnieuw aan op de
USB-poort aan de voorzijde van uw apparaat.
Tik op Vak > USB vanaf het startscherm of op Apps.
2
Op het apparaat worden alle bestanden op het USB-apparaat
3
weergegeven.
Tik en blijf de map of het bestand dat u wilt afdrukken in de lijst
aanraken.
Als het pdf-bestand dat u hebt geselecteerd met een wachtwoord is
beveiligd, moet u het wachtwoord kennen om het af te drukken. Voer
het wachtwoord in wanneer het apparaat daarom vraagt. Als u het
wachtwoord niet kent, wordt de afdruktaak geannuleerd.
4
Tik op
> Afdrukken > Afdrukopties.
5
Selecteer de juiste optie.
•
Exemplaren: Hiermee kunt u het aantal kopieën selecteren.
•
Papierinvoer: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet
worden.
•
Automatisch aanpassen: hiermee kunt u uw afdruktaak
aanpassen aan elk geselecteerd papierformaat, ongeacht de
grootte van het document. Selecteer een lade en druk op Aan.
6
Tik op het pictogram
7
Na het afdrukken kunt u het USB-apparaat uit het apparaat
verwijderen.
6
USB-apparaten beheren
U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-apparaat één voor één of
allemaal tegelijk verwijderen door het apparaat opnieuw te formatteren.
Bestanden kunnen niet meer worden teruggezet nadat u ze hebt
verwijderd of nadat u het USB-apparaat opnieuw hebt geformatteerd.
Bevestig dan dat u de data niet meer nodig hebt alvorens deze te
verwijderen.
om te beginnen met afdrukken.
9. Verbruiksartikelen en accessoires
226