8
Handleiding voor montage en gebruik
4.
Het is niet toegestaan om een horizontale belasting op de steiger te creëren, bijv. door
werkzaamheden op aangrenzende constructies, waardoor de steiger kan kantelen.
5.
Houd bij gebruik van de steiger in gebouwen met een open doorgang, in gebouwen die
niet dicht zijn en op hoeken van gebouwen rekening met de wind. De steiger kan door
harde wind/windstoten kantelen.
6.
Het is verboden de platformhoogte met ladders, kisten of andere constructies te
vergroten.
7.
Gereedschap en materiaal mogen slechts naar boven worden gereikt. Houd daarbij
altijd rekening met het gewicht van gereedschap en materiaal, zodat het werkplatform
niet wordt overbelast. De persoon die de last aanreikt mag deze pas loslaten alsde in
ontvangst nemende persoon de last veilig in handen houdt.
8.
Steigers met zwenkwielen kunnen na de montage naar de latere standplaats worden
verplaatst (bodemhelling mag niet meer dan 3% bedragen). Botsingen moeten worden
vermeden. Na het verplaatsen dient de stand en stabiliteit van de steiger opnieuw te
worden gecontroleerd.
9.
Bij het verplaatsen van de steiger dient er steeds op te worden gelet dat er geen
spanningvoerende installaties worden aangeraakt.
10. Elektrische apparaten (boormachines e.d.) mogen slechts met lage spanning (48 V), met
stroomverbreker (scheidingstransformator) of aangesloten via een aardlekschakelaar
met een verliesstroom van 30 mA, op de steiger worden gebruikt. De voorschriften van
BGI 594 (voormalige ZH 1/228) moeten worden toegepast.
11. Gereedschap en materiaal moeten dusdanig op het werkplatform worden bewaard dat
aan de zijkant 20 cm van het werkplatform als doorgang vrij blijft.
2.3. Handelwijze bij werkzaamheden aan elektrische installaties met de steiger
Werkzaamheden aan of in de nabijheid van onafgeschermde spanningvoerende installaties
mogen alleen met behulp van een steiger worden uitgevoerd als
•
De installatie niet is aangesloten.
•
De installatie is beveiligd tegen opnieuw inschakelen.
•
De installatie niet onder spanning staat (gecontroleerd).
•
De installatie via de aardingsrail is kortgesloten.
•
De installatie is afgeschermd van aangrenzende spanningvoerende delen.
2.4. Overige geldende veiligheidsaanwijzingen
Voor de controle, de opbouw en het gebruik van de steiger gelden de bepalingen van
•
BGI 663 "Instructie voor de omgang met werksteigers en afgedekte werksteigers"
Voor het gebruik van elektrische apparatuur op de steiger gelden de bepalingen van BGR 165
en BGI 594 (voormalige ZH 1/228) "Sicherheitsregeln für den Einsatz von elektrischen
Betriebsmitteln bei erhöhter elektrischer Gefährdung" (veiligheidsregels voor het gebruik van
elektrische bedrijfsmiddelen bij verhoogd elektrisch gevaar).
2.5. Technische gegevens 0.68 m x 1.8 m
Goedgekeurd conform EN 1004
Toegestane belasting conform steigerklasse 3
Totale belasting van steiger maximaal
Belastbaarheid van platform maximaal
Maximale platformhoogte
steigerklasse 3
200 kg/m²
210 kg
210 kg
10,50 m