Scherpstelvergrendeling
Scherpstelvergrendeling kan worden gebruikt om de in beeld
gebrachte onderwerpen te wijzigen nadat u hebt scherpgesteld. Op
deze manier kan worden scherpgesteld op een onderwerp dat zich in
de uiteindelijke compositie niet in een scherpstelpunt bevindt. Als de
camera niet kan scherpstellen met behulp van autofocus (0 107), kan
scherpstelvergrendeling tevens worden gebruikt om de foto opnieuw
samen te stellen na het scherpstellen op een ander voorwerp dat zich
op dezelfde afstand bevindt als uw oorspronkelijke onderwerp.
Scherpstelvergrendeling geeft het beste resultaat wanneer een
andere optie dan automatisch veld-AF is geselecteerd voor AF-
veldstand (0 100).
1
Stel scherp.
Plaats het onderwerp in het
geselecteerde scherpstelpunt en
druk de ontspanknop half in om
de scherpstelling te activeren.
Controleer of de
scherpstelaanduiding (I) in de zoeker wordt weergegeven.
2
Vergrendel de scherpstelling.
AF-C scherpstelstand (0 97): Druk,
met de ontspanknop half
ingedrukt (q), op het midden
van de secundaire selector (w)
om zowel scherpstelling als
belichting (een AE-L-pictogram
wordt in de zoeker weergegeven)
te vergrendelen. De
scherpstelling blijft vergrendeld
zo lang als u het midden van de
secundaire selector ingedrukt
houdt, zelfs als u uw vinger van
de ontspanknop haalt.
Ontspanknop
Midden van secundaire selector
N
105