Opmerkingen:
•
Geel betekent dat de poort actief is, maar niet aangesloten.
•
Rood betekent dat de poort niet is ingesteld.
2
Zoek het IP-adres van het draadloze toegangspunt op:
a
Kies Over deze Mac in het Apple-menu.
b
Klik op Meer info.
c
Selecteer Netwerk in het deelvenster Inhoud.
d
Selecteer AirPort in de lijst Actieve voorzieningen.
De gegevens van de AirPort-verbinding worden weergegeven in het onderste deelvenster.
e
Noteer de gegevens bij het item Router. Dit is doorgaans het draadloze toegangspunt.
3
Ping het draadloze toegangspunt:
a
Selecteer in de Finder Ga > Hulpprogramma's.
b
Dubbelklik op Netwerkhulpprogramma.
c
Klik op de tab Ping.
d
Geef het IP-adres van het draadloze toegangspunt (draadloze router) op in het veld voor het netwerkadres.
Bijvoorbeeld:
10.168.1.101
e
Klik op Ping.
4
Als het draadloze toegangspunt reageert, worden er meerdere regels weergegeven met het aantal bytes dat
wordt ontvangen van het draadloze toegangspunt. Dit geeft aan dat de computer is verbonden met het
draadloze toegangspunt.
Als het draadloze toegangspunt niet reageert, wordt niets weergegeven. U kunt netwerkcontrole gebruiken
om het probleem op te lossen.
C
ONTROLEER OF DE COMPUTER KAN COMMUNICEREN MET DE PRINTER
Voor Windows-gebruikers
1
Druk een netwerkconfiguratiepagina af om het IP-adres van de printer te controleren.
2
Klik op
, of klik op Start en Uitvoeren.
3
Typ cmd in het vak Zoekopdracht of Uitvoeren.
4
Druk op Enter of klik op OK.
Het venster met de opdrachtprompt wordt geopend.
5
Typ ping, gevolgd door een spatie en het IP-adres van de printer. Bijvoorbeeld:
ping 192.168.1.100
6
Druk op Enter.
7
Als de printer reageert, worden er meerdere regels weergegeven met het aantal bytes dat wordt ontvangen
van de printer. Dit geeft aan dat de computer communiceert met de printer.
Problemen oplossen
179