? LED's 1 en 4 knipperen.*
AUTO
+AUTO
! Op de ingang van de afstandsontgrendeling
(klem 31 en 32) is langer dan 10 s sprake van
een signaal (permanente afstandsontgrendeling).
• De afstandsontgrendeling alleen om te ontgren-
delen gebruiken.
? LED's 1 en 3 knipperen.
AUTO
+AUTO
! Na het uitschakelen van de brander gaat de vlam
niet binnen 5 s uit. De gasklep sluit niet correct.
• De gastoevoer naar het apparaat afsluiten. De
correctie functie van de brander en de gasklep-
pen controleren, zie pagina 14 (Veiligheidsfuncties
en branderwerking controleren).
? LED's 1 en 2 knipperen.*
AUTO
+AUTO
! De spanningsvoorziening is gestoord.
• Voor voldoende netspanning zorgen, zie pagina
17 (Technische gegevens).
? LED's 3, 4 en 5 knipperen.
AUTO
+AUTO
! Bij een storing werd meer dan 5 x binnen 15 mi-
nuten met de ingang van de afstandsontgrende-
ling (klem 31 en 32) geprobeerd, het apparaat
te ontgrendelen.
• Ontgrendeling is alleen met de reset-toets op de
BCU mogelijk.
1
OFF
2
3
4
5
1
OFF
2
3
4
5
1
OFF
2
3
4
5
1
OFF
2
3
4
5
Onderhoud
OPGELET
Om ervoor te zorgen dat bij een werkende instal-
latie en bij het onderhoud geen schade ontstaat,
de volgende aanwijzingen in acht nemen. Anders
kunnen verwondingen, schade aan het toestel ont-
staan en/of kan de werking van het toestel worden
geschaad. De leverancier/fabrikant aanvaardt geen
aansprakelijkheid voor hieruit resulterende schade.
–
Het verwarmingstoestel minstens eenmaal per
jaar door gekwalificeerd onderhoudspersoneel
laten reinigen.
–
De veiligheidsfuncties minstens eenmaal per jaar
door gekwalificeerd onderhoudspersoneel laten
controleren, zie pagina 14 (Veiligheidsfuncties
en branderwerking controleren).
–
Scherpe platen. Draag steeds geschikte hand-
schoenen!
–
Na het reinigen of repareren controleren of de
componenten op en in het verwarmingstoe-
stel in correcte staat zijn. Het toestel mag pas
weer in bedrijf gesteld worden, wanneer alle
beschermende voorzieningen aangebracht en
de veiligheidsfuncties gecontroleerd zijn, zie
pagina 14 (Veiligheidsfuncties en brander-
werking controleren).
1 Branderbesturing BCU uitschakelen.
2 Installatie spanningsvrij maken. De netstekker
mag er pas uitgetrokken worden, wanneer het
apparaat uitgeschakeld en het nakoelen beëin-
digd is.
3 Gastoevoer afsluiten.
▷ Om de componenten in de behuizing gemakkelijk
te reinigen, kan het servicedeksel op de mantel
van de behuizing geopend
4
4
I = ionisatiepen
6
I
Z = ontstekingspen
Z
6
I
Z
9
9
NL-12
worden.
5
5
7
8
7
8
10
11
10
11