Installatie-, Bediening- en Onderhoudinstructies
De originele reserveonderdelen en toebehoren die
door de fabrikant werden goedgekeurd dienen de
veiligheid.
Het gebruik van andere onderdelen kan leiden tot het
verlies van verantwoordelijkheid voor voortvloeiende
consequenties.
2.6 Buitensporig gebruik
De werkingsveiligheid van de geleverde machine kan
enkel gegarandeerd worden door het aangewezen
gebruik volgens de volgende hoofdstukken van de
Bedieninginstructies. De limieten die in de datasheet
en / of orderbevestiging worden weergegeven, mogen
onder geen enkele voorwaarde worden overschreden.
2.7 Bescherming tegen explosie
Bij het gebruik van de machines in ruimtes met
explosiegevaar
moeten
hoofdstukken 2.7.1 tot 2.7.6 nageleefd worden, om
bescherming tegen explosie te garanderen.
2.7.1 Het vullen van de eenheid
Tijdens de werking van de pomp moet het
zuigsysteen en drukleiding en de pomp zelf
voortdurende gevuld zijn met de pompvloeistof.
Zodat er zich geen explosieve atmosfeer kan
ontwikkelen en het gevaar voor drooglopen kan
vermeden worden.
Ook moeten alle afsluitingen, hulpsystemen en
de
asafsluiting,
afkoelsystemen, zorgvuldig gevuld worden.
Indien de operator dit niet kan garanderen,
moeten
controlemaatregelen voorzien worden
2.7.2 Markering
De markering van de pomp verwijst naar de
pomp zelf. Voor de koppeling en motor moet er
een bijkomende Conformiteitverklaring, alsook
een
overeenstemmende
beschikbaar zijn.
Voorbeeld van een markering op pomp:
CE Ex II 2 G c T... .
De markering geeft de theoretische geschikte bereik
van de temperatuurklasse weer. De verschillende
temperaturen, afhankelijk van het pompontwerp,
worden weergegeven in hoofdstuk 2.7.5. Hetzelfde is
van toepassing voor de aandrijving.
Voor een volledige eenheid (pomp, koppeling, motor)
met een verschillende temperatuurklasse is de laagste
van de toepassing.
2.7.3 Rotatiecontrole
Voer
de
rotatiecontrole
afzonderlijke
koppelinghelften!
hoofdstuk 5.5 en 6.1.
MPB 100-dutch
Artikelnr. 771074117
de
maatregelen
in
alsook
de
opwarm-
overeenstemmende
markering,
enkel
uit
Zie
pagina 5
Als er ook explosiegevaar bestaat tijdens de
installatie,
uitgevoerd worden bij een korte opstart van de
lege
temperatuurverhoging, bij het contact van
roterende
vermijden.
2.7.4 Bediening van de pomp
De pomp mag enkel opgestart worden met volledig
geopende
drukzijdeklep.
eenwegafsluiter is mogelijk. Onmiddellijk na de opstart
moet de ontlastzijklep afgesteld worden op het
werkingspunt.
Zie ook hoofdstuk 6.2.
Het in werking stellen met een gesloten klep in de
aanzuig- of ontlastleiding is niet toegelaten!
de
Er bestaat het gevaar dat er zich op korte tijd
hoge
pomphuis door het snel opwaren van de
vloeistof in de pomp.
Snelle drukverhoging in de pomp kan tot
overbelasting leiden en kan de pomp laten
barsten.
In hoofdstuk 6.4.1 wordt de minimum flow vermeld.
Langere werkingsfases met deze flows en genoemde
vloeistoffen
temperatuursverhogingen aan de pomp.
De
verwijzingen
bedieninginstructies moeten in aanmerking genomen
en
worden.
Bij pompen met mechanische afdichtingen
kunnen
drooglopen overschreden worden. Drooglopen
kan niet alleen voorkomen bij onvoldoende
gevulde afsluitbehuizing, maar ook door teveel
gas in het medium. Het bedienen van de pomp
buiten het toegelaten werkingsbereik, kan
eveneens tot drooglopen leiden.
2.7.5 Temperatuurlimieten
Onder normale werkomstandigheden zullen de
hoogste temperaturen aan de oppervlakte van
het pomphuis en in het gebied van de lagers
zijn.
De temperatuur aan het pomphuis komt overeen met
de temperatuur van de pompvloeistof.
Als de pomp verwarmd wordt (Bijv. met
verwarmingsmantel), moet men er op toezien
dat
de
machine werden opgelegd, worden nageleefd.
In het omgeving van de lagerbevestiging moet er
voldoende ruimte worden voorzien.
Tijdens de werking van de pomp moet men
met
overmatig
ook
schoonmaken), zodat het pompoppervlak niet
warmer dan de toegelaten temperatuur wordt.
Model MPB, MPV
mag
de
rotatiecontrole
pomp,
om
en
stationaire
aanzuigzijde
en
licht
De
opstart
tegen
temperaturen
ontwikkelen
veroorzaken
geen
in
hoofdstuk
de
temperatuurlimieten
temperatuurklassen,
stof
vermijden
niet
overmatige
onderdelen,
te
geopende
een
gesloten
aan
het
bijkomende
6
van
deze
door
het
die
voor
de
(regelmatig
Herziening 02
Uitgave 01/2010