Datalogging
In modus "Gebruiker" is dit menu niet zichtbaar.
In dit menu worden de parameters voor de CAN-datalogging van analoge en digitale waardes
gedefinieerd.
Voor de CAN-datalogging is op de C.M.I. minimale versie 1.13 benodigd.
De CAN-datalogging is uitsluitend met de C.M.I. mogelijk. In tegenstelling tot de datalogging via DL-
Bus zijn de gegevens voor de logging via CAN-Bus vrij te kiezen. Er vindt geen continue uitwisseling
van data plaats. Op aanvraag van een C.M.I. slaat de regelaar de actuele waardes in een
logginggeheugen en blokkeert deze tegen een overschrijving (bij aanvraag van een tweede C.M.I.),
totdat de data uitgelezen zijn en het logginggeheugen weer is vrijgegeven.
De noodzakelijke instellingen van de C.M.I. voor de datalogging via CAN-Bus zijn in der online-help
van de C.M.I. beschreven.
Digitale en analoge waardes - Iedere regelaar kan middels 2 datapakketten max. 26 digitale en 32
analoge waardes uitgeven, welke in het menu „CAN-Bus/Datalogging" van de UVR 16x2
gedefinieerd worden.
De bronnen voor de te loggen waardes kunnen ingangen, uitgangen, functie-uitgangsvariabelen,
vaste waardes, systeemwaardes, DL- en CAN-Busingangen zijn.
Een datapakket bestaat uit 16 analoge en 13 digitale waardes evenals 2 warmtemetingen:
Datapakket 1
Datapakket 2
Indien dus bv. een digitale waarde in datapakket 2 dient te worden opgeslagen, moet deze als digitale
waarde 14 of hoger worden gedefinieerd.
Digitale ingangen moeten in gedeelte van de digitale waardes gedefinieerd worden.
Warmtemeting
Er kunnen maximaal 4 warmtemetingen per regelaar worden gelogd.
De uitgangsvariabelen „vermogen" en „totale tellerstand" van de warmtemeting worden aan de hand
van het functienummer automatisch in het datapakket opgenomen (WM 1 en 2 in datapakket 1,
WM 3 en 4 in datapakket 2).
In acht te nemen: Bij het uitlezen van de configuratie van de datalogger in de Winsol-setup (2e
pagina) wordt de regelaar UVR16x2 als „UVR1611" weergegeven.
Digitaal
1 – 13
14 – 26
Analoog
1 – 16
17 – 32
CAN-Bus
WM
1 – 2
3 – 4
35