Voor apparaten waar men afvoeren in het plafond of aan de wand moet bereiken die niet coaxiaal zijn met de uitlaat van de rook, moeten
de richtingwijzigingen vervaardigd worden met het gebruik van open verbindingsstukken van 45 ° (zie Fig.1).
Het gebruik van tegenhellende elementen is verboden. De verbinding van het rookkanaal moet een constante doorsnede hebben, de
recuperatie van het roet toestaan en met een borstel gereinigd kunnen worden.
Eventuele wijzigingen van de doorsnede zijn alleen toegestaan aan de uitgang van de generator; het gebruik van reducties aan de
koppeling met het rookkanaal is verboden.
Het is verboden om andere luchtinlaatkanalen en pijpen voor installaties binnenin de rookkanalen te laten lopen, ook al zijn deze
overmaats
Een geschikte opmeting van het rookafvoersysteem garandeert, in geval van black-out, een voldoende trek voor de verwijdering van de
rook die gegenereerd wordt door de verbranding zonder elektrische extractor.
Indien het rookafvoersysteem niet uitstekend werkt, kan men middels afstellingen van de functionele parameters van het apparaat
kleine trekfouten corrigeren, binnen een maximale waarde van 15% van de snelheid van de rookafvoersysteem. Deze afstelling is echter
voorbehouden voor het gespecialiseerde Technische Dienstcentrum.
Het is raadzaam een waterdicht meetpunt op het rookkanaal te voorzien voor de controle van de emissies na installatie en meting van
de trek.
Het is absoluut verboden het gewicht van het rookkanaal te ondersteunen met het verbindingsstuk van het apparaat; gebruik hiervoor
speciale daarvoor voorziene steunen of onafhankelijke ondersteuningen.
Voor de installatie van andere verbrandingsapparatuur binnenin dezelfde ruimte waar het pelletapparaat geïnstalleerd is, verwijst men
naar de installatienormen UNI 10683 en UNI 7129.
De minimale hoogte van de schoorsteen moet 3,0 m zijn.
en bij iedere regelmatige onderhoudsbeurt van de machine en van het rookkanaal gecontroleerd worden.
Bij zeer sterke wind en indien de schoorsteen geïnstalleerd is in de zone van de terugkomende stroom (zie Fig.2, de zone aangegeven
met de streepjeslijn A voor afdekkingen met helling ß>10°) van de afdekking of zonder de afstanden van de Norm UNI 10683 in acht te
nemen, kunnen er zich situaties voordoen waarbij het apparaat niet werkt en een alarm voor gebrek aan depressie veroorzaakt. Er zijn
geen correcties of herparametriseringen van de bedrijfswaarden van het apparaat mogelijk om de blokkering van het alarm te verhelpen.
07.3
VENTILATIE OMGEVING VAN DE INSTALLATIERUIMTES
Volgens de toepasselijke norm UNI 10683 moeten er tussen de binnen- en buitenomgeving van de ruimte een depressie van 4Pa zijn.
Zorg voor voldoende ventilatieopeningen in de ruimte waar het product is geïnstalleerd, die een toevoer van tenminste 50m³ / uur aan
schone verbrandingslucht toestaan, die niet afkomstig is van vervuilde ruimten. Indien de ventilatieopeningen voorzien zijn van een
insectennet, moet dit gemakkelijk te verwijderen zijn voor de regelmatige reiniging om een goede doorgang van de lucht toe te staan.
Als de inlaat van de verbrandingslucht direct op het toestel aangesloten is, kunnen er speciale afstellingen op de besturingseenheid nodig
zijn, vooral voor de ontstekingsfase. De buitenlucht, waarvan de temperatuur en vochtigheid tijdens het bedrijf variëren, komt immers
direct in contact met de pellets en de inschakelweerstand, en doet zo de brandtijden van de brandstof wijzigen.
Jolly Mec staat de kanalisering van de verbrandingsluchtinlaat binnen de volgende grenzen toe: maximale lengte 1000 mm, minimale
diameter in overeenstemming met de diameter van de luchtinlaat van het apparaat en één enkele richtingsverandering van 90 °,
maximaal hoogteverschil ten opzichte van de interas van de inlaat van de verbrandingslucht van het apparaat ± 300 mm.
AANDACHT
Net zoals de afvoerinstallatie van de verbrandingsproducten de verbrandingsproducten, zijn ook de luchtinlaten
zeer belangrijk en moet men hier de juiste aandacht aan besteden.
De installateur is direct aansprakelijk voor alle delen van de elektrische installatie, aansluiting van de generator aan de
installatie, ventilatie en rookafvoersysteem en MOET aan het einde van de installatiewerken de overeenstemmingsverklaring
volgens het Min.Decreet 37/08 voorleggen.
De klant MOET, anderzijds, de vervaardiging van alle werken aan een bevoegde professionele technieker toevertrouwen.
Alle plaatselijke en nationale wetten en de Europese normen moeten voldaan worden bij de installatie en het gebruik van
het apparaat.
OPMERKING
Men raadt aan de kanalisatie van de verbrandingslucht enkel direct aan het apparaat te verbinden indien dit strikt
nodig is. Zeer koude lucht en vochtigheid kunnen voor moeilijkheden zorgen bij het inschakelen van het apparaat.
20
Het is niet toegestaan, en sterk ontmoedigd, de afvoerklemmen
te laten uitmonden op een wand, op eender welke hoogte en op
eender welke afstand van openingen zoals deuren en / of ramen.
A
De installatie van externe schoorstenen moet uitgevoerd
worden met geïsoleerde buizen met dubbele wand om de
condensaatvorming te vermijden; bovendien moet er een
inspectie aanwezig zijn aan de basis van de schoorsteen voor de
normale onderhoudshandelingen voor reiniging die JAARLIJKS
uitgevoerd MOETEN worden.
Bij slechte weersomstandigheden, moet er een windturbine
ß>10°
geïnstalleerd worden, vooral bij zeer winderige omstandigheden.
Dit toebehoren stelt het apparaat in staat om bij deze
omstandigheden met veel minder trekproblemen te werken. Er
moet een minimale trek tussen 10 en 14 Pa gegarandeerd zijn.
Deze waarde moet met speciale instrumenten gelezen worden