beveiligingstype "0", behalve dat het alarm pas afgaat na een vertraging. Dit
gebruikt u hoofdzakelijk voor de ingang van uw woning zodat u of een
andere bezoeker tijd heeft om het alarm uit te schakelen, zodat het per
ongeluk afgaan van het alarm voorkomen wordt.
-
Beveiligingstype "3": In thuismodus aan en volledig aan + vertraging.
Gelijk aan beveiligingstype "1", behalve dat het alarm pas afgaat na een
vertraging. Dit gebruikt u hoofdzakelijk voor de ingang van uw woning zodat
u of een andere bezoeker tijd heeft om het alarm uit te schakelen, zodat het
per ongeluk afgaan van het alarm voorkomen wordt.
Beveiligingstype "4": 24-uurs indringer: Ongeacht of het alarm is
ingeschakeld zal de sensor onmiddellijk een alarm af laten gaan wanneer er
iets gedetecteerd wordt. Deze functie gebruikt u om ruimtes te beveiligen die
niet betreden mogen worden, zoals bijvoorbeeld elektra ruimtes.
Wanneer een nieuwe sensor toegevoegd wordt dan dient deze toegewezen te
worden aan een van deze vijf beveiligingstypes.
Een sensor toevoegen:
1. Schakel de sensor in door de batterijen te plaatsen.
2. Voer op het alarmpaneel uw pincode in + de
systeem uit te schakelen.
3. Voer uw pincode + 15 + (beveiligingstypenummer) + de
toets om het inleerproces te starten. De
seconden knipperen met een pieptoon.
4. Schakel binnen dertig seconden de inleermodus van de sensor in door op de
inleer-/sabotageschakelaar van de sensor te drukken. Voor nadere details kijkt u
in de handleiding van de sensor die u toe wilt voegen.
5. Als de sensor succesvol is toegevoegd, dan zal de
gedurende 1 seconden oplichten met een lange pieptoon. Een toetsenbord led
zal tevens oplichten om het zonenummer aan te geven. (Nummer 1-9 voor
sensorzones 1-9, 0 voor sensorzone 10 en hoger.)
6. Als het inleerproces mislukt, dan zal deze na dertig seconden automatisch
verlopen, en hoort u drie korte pieptonen.
7. Om het inleerproces op enig moment te verlaten drukt u op de
toets.
Let op: Het zonenummer wordt op volgorde toegewezen. We raden sterk aan om
een label met het zonenummer op de zender te plakken direct na het inleren.
8-2 Een afstandsbediening, RFID-tag of draadloos codeslot
toevoegen:
ALARM UIT toets om het
THUISMODUS
ALARM UIT led zal gedurende dertig
ALARM UIT led
ALARM UIT
Om deze apparaten toe te voegen:
1. Schakel het apparaat in door de batterijen te plaatsen.
2. Voer op het alarmpaneel uw pincode in + de
uit te schakelen.
3. Voer uw pincode + 15 + de
starten. De
ALARM UIT led zal gedurende dertig seconden knipperen met
een pieptoon.
4. Schakel binnen dertig seconden de inleermodus van het apparaat in door op de
inleer-/sabotageschakelaar van het apparaat te drukken. Voor nadere details kijkt
u in de handleiding van het apparaat dat u toe wilt voegen.
Voor RFID-tags houdt u simpelweg de tag voor het handicoontje op het
alarmpaneel.
5. Als een apparaat succesvol toegevoegd is, dan zal de
gedurende 1 seconde oplichten met een lange pieptoon.
6. Als het inleerproces mislukt, dan zal deze na dertig seconden verlopen en hoort
u drie korte pieptonen.
7. Om het inleerproces te verlaten drukt u op de
8-3 Een sensor of apparaat verwijderen
Om sensorzones van het systeem te verwijderen, moet u eerst zorgen dat het alarm
uitgeschakeld is door uw pincode + de
alarmpaneel.
Om alle sensorzones te wissen voert u het volgende in op het alarmpaneel: Uw
pincode + 20 + 1 + de
THUISMODUS toets.
Om sensorzone 1-9 te wissen voert u het volgende in op het alarmpaneel: Uw
pincode + 20 + 1 + [1-9] + de
THUISMODUS toets.
Om alle sensorzones 10 en hoger te wissen voert u het volgende in op het
alarmpaneel: Uw pincode + 20 + 1 + 0 + de
ALARM UIT toets om het alarm
THUISMODUS toets om het inleerproces te
ALARM UIT led
ALARM UIT toets.
ALARM UIT toets in te voeren op het
THUISMODUS toets.