AANGEPASTE INDEXNAMEN PROGRAMMEREN
Opgeslagen bestemmingen verschijnen als sneltoetsen in het adresboekscherm van het touchscreen (p.19). De
opgeslagen bestemmingen verschijnen in de ABC (alfabetische) index, en kunnen ook worden opgenomen in een
van de zes aangepaste indexen (deze worden "groepsindexen" genoemd in het touchschreen). Volg onderstaande
stappen om de namen voor de aangepaste indexen te programmeren.
• Als u een reeds geprogrammeerde aangepaste indexnaam wilt veranderen, overschrijft u gewoon de oude naam.
Opmerking
• Hoe u schakelt tussen de ABC-index en de aangepaste indexen in het scherm Adresboek leest u op pagina 19.
1
Klik op "Netwerkscanning" in het
menuframe.
2
Klik op "Aangepaste index".
3
Voer de namen in voor groep 1 t/m 6.
Er zijn zes groepindexen beschikbaar en u kunt
elk een naam geven van maximaal 6 tekens.
Aanvankelijk zijn de namen "USER 1" tot "USER
6" ingesteld. Verander de namen zo nodig.
4
Wanneer u alle instellingen hebt
ingevoerd, klikt u op "Indienen".
De ingevoerde instellingen worden opgeslagen.
VOORDAT U DE NETWERKSCANNERFUNCTIE GEBRUIKT
1
9