Banden/Wielen
Bandenspanning
WAARSCHUWING
De bandenspanning heeft een grote
invloed op de besturing en stabiliteit van
het voertuig. Door een te lage spanning
kan de band leeglopen en loskomen van
het wiel. Door een overdreven spanning
kan de band klappen. Houd u altijd aan
d e a a n b e v o l e n b a n d e n s p a n n i n g .
Gebruik altijd een handpomp, aangezien
het banden van het lagedruktype betreft.
Controleer de spanning wanneer de banden
"koud" zijn , voordat u het voertuig gebruikt.
De bandenspanning varieert onder invloed
van temperatuur en hoogte. Controleer de
bandenspanning opnieuw wanneer een van
deze factoren verandert.
Voor uw comfort zit er een drukmeter in het
gereedschapskistje.
BANDENSPANNING
MAX.
TOT 235
kg (517 lb)
MIN.
Hoewel de banden speciaal zijn ontworpen
voor offroad-toepassingen, kan een platte
band nog steeds voorkomen. Daarom wordt
aangeraden, een bandenpomp en een
reparatieset mee te nemen.
Toestand van de banden/wielen
Controleer de banden op beschadigingen en
slijtage. Vervang ze indien nodig.
Roteer de banden niet. De banden vooraan
en achteraan hebben een andere maat. De
banden zijn directioneel en moeten in de
juiste draairichting gemonteerd blijven om
goed te werken.
132
VOORAAN ACHTER
-AAN
34 kPa
34 kPa
(5 PSI)
(5 PSI)
31 kPa
31 kPa
(4,5 PSI)
(4,5 PSI)
Wielen verwijderen
Draai de moeren los en hef het voertuig op.
Plaats een stut onder het voertuig. Verwijder
de moeren en dan het wiel.
Breng bij de installatie wat smeermiddel te-
gen het vastvreten op de schroefdraad aan.
Draai telkens twee tegenoverliggende moe-
ren licht aan en span ze daarna aan tot
70 N·m (52 lbf·ft).
1
V07H04Y
1. Conische zijde van de moer
Gebruik altijd de aanbevolen wielmoeren
(stuknr. 250 100 039). Het gebruik van
andere moeren kan schade aan de velgen
veroorzaken.