7.3 Gebruik van de noodstop
De BeNomic EasyTrack is voorzien van een noodstop (A). In geval van nood kan de BeNomic
EasyTrack snel tot stilstand worden gebracht door de noodstop in te drukken. De noodstop is
duidelijk te herkennen aan zijn rode kleur en gele achtergrond. Als de noodstop ingedrukt
wordt stopt de BeNomic EasyTrack onmiddellijk.
De schakelaar blijft mechanisch geblokkeerd en de wagen kan niet herstarten. Bij een
persoonlijk ongeval kan nu direct hulp worden verleend.
De noodstop kan ook gebruikt worden bij een plotseling dreigend gevaar, bijvoorbeeld een
verkeerde werking.
Nadat het gevaar is opgeheven, kan de noodstopschakelaar gedeblokkeerd worden (zie
hoofdstuk 7.7 Opstarten na het gebruik van de noodstop).
7.4 Opstarten na het gebruik van de noodstop
Ontgrendel een noodstop (A) nooit als er niet bekend is door wie en waarom de
noodstop is bediend.
1. Controleer of de situatie veilig is om de BeNomic EasyTrack in te schakelen;
2. Draai de rijrichting-snelheid potmeter (C) omhoog naar neutraal en stilstand;
3. Bedien de voetschakelaar en joystick (D) niet;
4. Draai/trek vervolgens de noodstop uit, de accu-conditiemeter (B) begint te knipperen
en zal vervolgens de actuele accu status aangeven.
5. De BeNomic EasyTrack is weer in bedrijf, ga verder bij stap 4, hoofdstuk 7.1
Wanneer de accu- conditiemeter (B) leds 'lopen' dan is de BeNomic EasyTrack verkeert
opgestart. Zorg dat de noodstop uitgetrokken is, schakel UIT en vervolgens weer AAN met
de hoofdschakelaar. Bedien bij bovenstaande handelingen de voetschakelaar en joystick (D)
niet!
7.5 Opladen accu's BeNomic EasyTrack
Op de accu-conditiemeter (B) kunt u de status van de accu's aflezen. Als alle leds branden is
de accu vol, hoe minder leds branden hoe leger de accu's. De leds hebben de kleuren
groen, oranje en rood. Wanneer de rode, oranje en groenen leds branden zijn de accu's 80
tot 100% vol, de rode en de oranje 40 - 70% vol en wanneer alleen de rode leds branden
hebben de accu's nog maar 20 - 30% capaciteit . Laad de accu's als de accu-conditiemeter
alleen nog het rode gebied oplicht, als dit gebied tijdens het werk bereikt wordt kan meestal
nog tot het eind van de dag worden doorgewerkt. Als nog 1 rode led knippert dient de
BeNomic EasyTrack direct opgeladen te worden. Schakel de BeNomic EasyTrack uit met de
hoofdschakelaar en laadt de accu onafgebroken minimaal 12 uur op of totdat de acculader
vol aangeeft. (raadpleeg de gebruikershandleiding van de acculader!)
Opladen voordat de accu-conditiemeter 50% ontlading aangeeft moet worden vermeden.
Probeer altijd de ca. 20% ontlading status te evenaren. Dit heeft de volgende voordelen:
• Minder laadcyclus, gunstig is voor de levensduur
• Minder water verbruik
• Minder energie verbruik
Wanneer de accu's van de BeNomic EasyTrack bijna leeg zijn, dient u de accu's op te laden
met behulp van de acculader.
Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing V3-NL
BeNomic EasyTrack
27 / 47