g
Veeg voor patroon C met uw vinger
omhoog of omlaag of druk op a of b om
het nummer van de testafdruk met de
minste verticale strepen (1-9) weer te
geven en druk erop.
Druk op OK.
h
Veeg voor patroon D met uw vinger
omhoog of omlaag of druk op a of b om
het nummer van de testafdruk met de
minste verticale strepen (1-9) weer te
geven en druk erop.
Druk op OK.
i
Druk op
.
Routineonderhoud
105
A