Keuze Instrument - Vega MINITRAC 31 Producthandleiding
Verberg thumbnails
Zie ook voor MINITRAC 31:
- Handleiding (92 pagina's) ,
- Beknopte handleiding (32 pagina's) ,
- Aanvullende handleiding (16 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
3
Keuze instrument
Toepassingsgebied
Overzicht
Het meetsysteem PROTRAC omvat de radiometrische sensoren FIBER-
TRAC, SOLITRAC en MINITRAC en een bronhouder VEGASOURCE
met geïntegreerde radioactieve stralingsbron. De sensoren bestaan uit
een meetactief deel, de detector en elektronica. Deze hebben verschil-
lende constructies en zijn voor vele toepassingsgebieden en applicaties
geschikt.
Een radiometrisch meetsysteem bestaat in principe uit de volgende
componenten:
•
Radioactieve stralingsbron
•
Stralingsbronhouder
•
Radiometrische sensor
De keuze van de stralingsbron en de stralingsactiviteit en van de sensor
is afhankelijk van de afmetingen van de tank of de leiding, de wanddik-
ten, de dichtheid van het medium, ingebouwde elementen in de stralings-
weg en het meetbereik.
Radiometrische sensor
De radiometrische sensor MINITRAC heeft een puntvormige detector
met een anorganische scintillator van natriumjodide (Nal) voor contact-
loze niveaudetectie en dichtheidsmeting. Deze scintillator kenmerkt zich
door een bijzondere gevoeligheid. De sensor wordt toegepast op tanks
met willekeurige geometrie en leidingen.
Stralingsbronhouder
De bronhouder VEGASOURCE is bedoeld voor het opnemen van de
radioactieve stralingsbron. Deze is in twee modellen leverbaar. Als stra-
lingsbron wordt een isotoop Co-60 of Cs-137 gebruikt met stralingsactivi-
teit naar keuze. De stralingsactiviteit is afhankelijk van de toepassing.
Dichtheidsmeting in leidingen
Voor de dichtheidsmeting in leidingen wordt de MINITRAC toegepast.
Als kalibratiegegevens voor de dichtheidsmeting worden de pulsfrequen-
ties van media met bekende dichtheid in de MINITRAC opgeslagen. Als
alternatief kan ook de pulsfrequentie van het actuele medium worden
geregistreerd en de dichtheid in het laboratorium worden bepaald. De
elektronica maakt daaruit een tabel aan met waardeparen pulsfrequentie/
dichtheid (linearisatiecurve). Deze gegevens worden gebruikt, om uit de
actuele pulsfrequentie de bijbehorende dichtheid te berekenen.
Fig. 2: Dichtheidsmeting
I
Pulsfrequentie
ρ
Dichtheid
Uit de gemeten dichtheid kan ook de concentratie van het medium wor-
den bepaald. Hiervoor moet een extra tabel met waardeparen dichtheid/
concentratie (linearisatiecurve) worden ingevoerd. Op die manier kan
men de concentratie van zuren of basen en het vaste stofgehalte in
vloeistoffen meten.
6
Keuze instrument
ρ
I
Fig. 3: Concentratiemeting
ρ
Dichtheid
C
Concentratie
C
ρ
Radiometrie
Advertenties
Inhoudsopgave
