Inhoudsopgave
Advertenties
Fig 1
Opgelet: om schade aan de gasnippel en o-ring te voorkomen,
is het aangeraden om een klein beetje vet aan de o-ring te
smeren.
4.
Hou de toorts zo recht mogelijk, gebruik de schakelaar om de
lasdraad door te voeren tot deze 50mm uit de toorts zit.
5.
Plaats opnieuw de contacttiphouder, gasverdeler, contacttip en
gasmondstuk.
6.
Knip de lasdraad binnen de 5mm van de opening van het
mondstuk.
7.
Druk op de drukknop voor het gas en controleer of de gas flow
geschikt is voor de gekozen toepassing.
8.
Een gasflow meter is aangeraden (Parweld code: 806001).
5.4.4 Massakabel aansluiting
Monteer de massakabel in de "-" negatieve connectie op het
voorpaneel van de machine en draai deze rechtsom totdat deze
stevig vastzit.
Sluit de aardklem zo dicht mogelijk bij het te lassen punt aan op het
werkstuk en zorg ervoor dat een goede elektrische verbinding wordt
gemaakt met blank metaal.
5.4.5 Gasaansluiting
1.
Sluit de slang met de meegeleverde gasslang aan op de
gasinlaataansluiting aan de achterkant van de machine en
draai deze vast met een sleutel.
2.
Sluit het andere uiteinde van de gasslang aan op de
uitgangsaansluiting van een gasregelaar die de juiste
gasstroom voor de lasbewerking kan leveren.
Opmerking : de gasfles moet worden beveiligd om ervoor te
zorgen dat deze niet kan vallen.
8
www.parweld.com
6.0 Werking
WAARSCHUWING
Bij gebruik van een open boogproces is het noodzakelijk om de
juiste oog-, hoofd - en lichaamsbescherming te gebruiken.
6.1 MIG Lassen
Synergic MIG Lassen
Fig 2
Gebruikte bedieningselementen
(7) 2T/4T stelt de schakelaar in op tijdelijk of vergrendeld voor
langere lasruns.
(5) Draaddiameter selector schakelt door de verschillende
draadafmetingen zodat deze overeenkomt met de draadafmeting die
in de machine is geïnstalleerd.
(6) Materiaalsoort selecteer het materiaaltype dat overeenkomt met
uw materiaal.
(3) Stel de draadsnelheidsregeling in op het gewenste niveau,
hierdoor wordt de lasspanning automatisch voor u aangepast. Als
het vermogensniveau laag is, verhoog dan de draadsnelheid. Als de
stroom te hoog is, neem dan de draadsnelheid af.
Als u de spanningsregeling wilt gebruiken om de parameters af
te stellen, kunt u de spanning onafhankelijk verhogen of verlagen
met knop 4 (spanningsaanpassing). U kunt ook de inductatien
aanpassen die de boog van zacht naar hard zal veranderen (knop
12).
Manueel Lassen
(5) Draaddiameter selector schakelt door de verschillende
draadformaten naar de SPL-instelling.
(4) Spanningsregelknop, hiermee kan de lasspanning worden
aangepast.
(3) Huidige instelknop die de draadaanvoersnelheid regelt.
(12) Inductatiecontrole die de gladheid van de boog regelt.
Gebruik voornamelijk de spanning - en stroomknoppen
(draadsnelheid) totdat u een stabiele boog bereikt.
Opmerking: Controleer of de aandrijvingsrollen en de
1.
2.
3.
toortsonderdelen geschikt zijn voor de draaddiameter en
het type dat gebruikt wordt.
De optimale stationaire roldruk varieert met het type draad,
draaddiameter, oppervlaktecondities, smering en hardheid.
Als algemene regel kunnen harde draden een hogere druk
veresien, en zachte of aluminiumdraad kan minder druk
vereeisen dan de fabrieksinstellingen. De optimale instelling
van de stationaire rol kan als volgt worden bepaald:
Druk het uiteinde van de toorts tegen een vast voorwerp
dat elektrisch geïsoleerd is van de lasuitgang en druk de
schakelaar van de toorts enkele seconden in.
Wanneer de lasdraad 'opstropt' (het spreekwoordelijke
"kraaiennest") op de draadrol, is de druk te hoog. Verstel de
draadrol door de regelknop 1/2 slag te draaien. Indien de
lasdraad wegglijd kan u de moer losmaken van de centrale
connector, dus de schakelaar naar voren voor ongeveer 15cm
van de stroombron. Er zou een kleine slag in de lasdraad
moeten zitten. Indien dit niet het geval is, is de druk te laag.
Advertenties
Inhoudsopgave
