Functies - beeldscherm
overzicht functies knoopsgat
36
1
5
2
6
3
10
4
7
11
033805.51.05_2014-02_Manual_B710_NL
⦁
druk op de «knoopsgat»-toets
⦁
kies het knoopsgat
⦁
druk op het «i»-veld
knoopsgat veranderen
1 Knoopsgatlengte programmeren
8
2 Knoopsgatlengte instellen
3 Handmatig knoopsgat
4 Stekenteller-knoopsgat
9
5 Afhechten
6 Knoopsgat-gleufbreedte
7 Balans
8 Bovendraadspanning
9 Veiligheidsprogramma
10 Naaivoetindicator
11 Naaivoetdruk
knoopsgatlengte programmeren
►
als een knoopsgat wordt gekozen, is het veld
automatisch wit omlijnd
⦁
bepaal de knoopsgatlengte tijdens het naaien met
behulp van de «achteruit»-toets
⦁
programmeer de in het veld daaronder
weergegeven lengte direct door op dit veld te
drukken
►
het veld wordt gedeactiveerd
⦁
als een nieuwe lengte moet worden
geprogrammeerd, moet opnieuw op het veld
worden gedrukt
knoopsgatlengte instellen
Voer de knoopsgatlengte met behulp van de
steekbreedte- of steeklengteknop in. Weergave in mm.
Handmatig knoopsgat
⦁
handmatig knoopsgat in 5 of 7 stappen (afhankelijk
van het soort knoopsgat) naaien
⦁
met de pijlvelden, onder het weergegeven
knoopsgat, kan elke fase worden gekozen
Stekenteller-knoopsgat
Als de gewenste lengte van het eerste kordon is
bereikt, dient u
⦁
op de «achteruit»-toets te drukken
Als de lengte van het tweede kordon is bereikt, dient u
⦁
op de «achteruit»-toets te drukken
►
de weergave wisselt naar «auto»
►
het knoopsgat is geprogrammeerd
afhechten
⦁
druk voor naaibegin op het veld
►
het knoopsgat wordt aan het begin met vier
afhechtsteken afgehecht
⦁
druk tijdens het naaien van een knoopsgat op het
veld
►
het knoopsgat wordt aan het einde afgehecht
►
de naaicomputer stopt