2. Elk spiraalvormig wegdeel heeft twee haken die genummerd
zijn. Begin met spiraalvormig wegdeel A (met cirkelvormige
haak 7 en 8) onderaan de toren en ga verder met spiraalvormig
wegdeel B (rechthoekige haak 5 en 6), spiraalvormig wegdeel
C (ovale haak 3 en 4) en tenslotte spiraalvormig wegdeel D
(zeshoekige haak 1 en 2). Bevestig de wegdelen door de haken
over de daarvoor bestemde uitsteeksels van de pilaren te
schuiven, zoals hieronder wordt afgebeeld.
3. Bevestig de baan-verbindingsstukken tussen de spiraalvormige
wegdelen, zoals hieronder wordt weergegeven. (Plaats
de uiteinden van de wegdelen in de gleuven van de
verbindingsstukken en schuif de verbindingsstukken over de
uiteinden.)
14
14
14
14