5 dLAN-netwerk
Voordat u de dLAN 500 WiFi in uw dLAN-netwerk kunt
inzetten, moet u deze eerst met andere dLAN-appara-
ten tot een thuisnetwerk verbinden. Twee aanwijzin-
gen zijn hierbij van bijzonder belang:
b
Door het gemeenschappelijk gebruik van een
dLAN-wachtwoord ontstaat een afgebakend
dLAN-netwerk.
b
Het gemeenschappelijke gebruik van het dLAN-
wachtwoord is bedoeld voor de toegangscontrole
tot het dLAN-netwerk als ook voor de codering,
en daarmee de afluisterbeveiliging, van de over-
gedragen gegevens.
Het dLAN-wachtwoord kan op verschillende manieren
worden ingesteld:
b
automatisch m.b.v. een druk op de coderings-
knop (zie 5.1 dLAN-netwerk met een druk
op de knop coderen)
b
handmatig met behulp van het programma
dLAN Cockpit (zie 5.3 dLAN Cockpit) resp.
dLAN Cockpit App
dLAN Cockpit App) worden vastgelegd.
b
door invoer van het dLAN-wachtwoord op de
configuratieinterface van de adapter (zie 6.4
Apparaatconfiguratie).
5.1 dLAN-netwerk met een druk op
de knop coderen
Voor het coderen van een dLAN-netwerk, waarin alle
bijbehorende apparaten zijn uitgerust met een code-
ringsknop, drukt u simpelweg op de coderingsknop op
het apparaat. Door op deze knop te drukken wordt uw
dLAN-netwerk m.b.v. een willekeurig wachtwoord be-
veiligd.
Fig. 5
Hierna beschrijven wij aan de hand van mogelijke net-
werkscenario's de precieze handelwijzen:
Codeer een nieuw dLAN-netwerk met een
dLAN 500 WiFi en een dLAN 500 duo
Nadat u beide adapters succesvol heeft aangesloten,
drukt u – binnen 2 minuten – eerst op de code-
ringsknop van de dLAN 500 duo (ca. 1 seconde) en
daarna op de dLAN-knop van de dLAN 500 WiFi
(ca. 1 seconde).
(zie
5.2
Klaar! Uw dLAN-netwerk is nu beveiligde tegen onbe-
voegde toegang door derden.
dLAN-netwerk 29
devolo dLAN 500 WiFi