Type Ultromat
®
400
1000
2000
4000
5.2.10
Hoeveelheid water voor de verdunningseenheid
5.2.11
Leegmelding concentraattank
5.2.12
Controle op dosering voor vloeibaar concentraat
5.2.13
Opzettrechter 50 l, 75 l en 100 l
5.2.14
Poedertransporteur voor het automatisch bijvullen
Afmeting leidingen
DN 15
DN 15
DN 20
DN 20
De verdunningseenheid wordt gebruikt voor het naverdunnen van de
geprepareerde polymeeroplossing. Hierbij wordt de polymeeroplossing uit
de voorraadtank van de Ultromat
porteerd.
Het verdunningswater wordt via een magneetventiel aangevoerd, waarbij
het wordt gecontroleerd door een nageschakelde Vlotterdebietmeter, voor‐
zien van een min-contact.
De Ultromat beschikt voor de besturing van de voedingspomp over een
potentiaalvrij contact (vrijgave voedingspomp). Dit contact wordt gesloten
wanneer het droogloopniveau in kamer 3 wordt overschreden en opent
wanneer het te laag is. De voedingspomp wordt gewoonlijk aangedreven
m.b.v. een externe bedrading (motorstartercombinatie).
Omdat de voedingspomp extern kan worden in- en uitgeschakeld, is de
controller van de Ultromat uitgerust met een extra ingang voor de motor‐
starter (potentiaalvrij hulpcontact). Het min-contact op de debietmeter kan
pas worden gebruikt als de voedingspomp loopt en het potentiaalvrije
hulpcontact aan de motorstarter wordt gesloten.
Mocht de voedingspomp niet aanslaan, dan wordt het potentiaalvrije con‐
tact niet afgesloten en het min-contact op de debietmeter niet geactiveerd.
„Leegmelding concentraattank" wordt de desbetreffende con‐
Bij de optie
tainer van bovenaf voorzien van een vlotterschakelaar.
De Ultromat
is geschikt voor de verwerking van vloeibaar polymeer. De
®
concentraatpomp doseert het concentraat in kamer 1. De controle op de
dosering kan alleen worden uitgevoerd bij het gebruik van excentrische
schroefpompen. De doseerbewaking bestaat uit een doorstroomadapter
en een debietsensor.
Mocht er meer poedervoorraad nodig zijn, dan zijn er opzettrechters
beschikbaar met een extra capaciteit van 50, 75 en 100 liter.
U kunt een poedertransporteur selecteren voor het automatisch vullen van
de poedertrechter. De poedertransporteur is via een adapterplaat direct op
de droogdoseerder of de opzettrechter te monteren. Voor het overbruggen
van kleine onderhoudswerkzaamheden aan de poedertransporteur, c.q. bij
hoog poederverbruik, wordt een opzettrechter van 50 l met aansluit‐
adapter aanbevolen.
Opbouw en werking
Slangpilaar
DN 15
DN 15
DN 20
DN 20
®
naar de verdunningseenheid getrans‐
23