3
Klik op het tabblad [Apparaatinstellingen] en geef de vereiste instellingen op.
1
Schakel de functie Afdelings-ID-beheer in.
Printerstuurprogramma
Schakel het selectievakje [Beheer afdelings-id gebruiken] in.
Faxstuurprogramma
Selecteer [Beheer afdelings-id] in [Gebruikersbeheer].
2
Klik op [Instellingen] aan de rechterkant.
3
Geef de instellingen op en klik op [OK].
[Pincode-instellingen toestaan]
Schakel het selectievakje voor het gebruik van een pincode in.
[Afdelings-id]
Typ maximaal zeven cijfers voor de Afdeling ID.
[Pincode]
Typ maximaal zeven cijfers voor de pincode als deze moet worden ingevoerd voor de Afdeling ID.
[Verifiëren]
Klik hierop om te controleren of de juiste id en pincode zijn ingevoerd. Deze functie is niet beschikbaar als
het apparaat en de computer via een USB- of een WSD-poort (Web Services on Devices) met elkaar zijn
verbonden.
[Afdelings-id/pincode bevestigen bij afdrukken]/[Afdelings-id/pincode bevestigen tijdens
verzending faxen]
Selecteer het selectievakje voor het weergeven van het pop-upscherm [Afdelings-id/pincode bevestigen],
steeds wanneer u afdrukt of faxt vanaf een computer.
[Afdelings-id en pincode verifiëren op apparaat]
Schakel het selectievakje in als de aansluiting tussen het apparaat en de computer via een USB- of een
WSD-poort tot stand is gebracht.
4
Klik op [OK].
Beveiliging
544