Connector- en
Led
pennummers
D15
J1, 1 en 2
D16
J1, 5 en 6
D17
J1, 9 en 10
D18
J10
D20
n.v.t.
D27
J15, 1 en 2
D28
J14, 4 en 5
D29
J8, 5 en 6
D30
J14, 6 en 7
D31
J8, 3 en 4
D33
J8, 1 en 2
D41
J15, 5 en 6
D43
J9, 3 en 4
D44
J9, 1 en 2
D45
J1, 3 en 4
D46
J1, 7 en 8
F1
n.v.t.
F2
n.v.t.
313977H
Tabel 5: Diagnose besturingskaart vloeistofstation
Signaalbeschrijving
Luchtstroomschakelaar 1
Stroomschakelaar oplosmiddel
Drukschakelaar pistoolspoelkast 2 Gaat aan wanneer er een pistool in pistoolspoelkast 2
Elektrische voeding
Kaart OK
Doorspuitventiel C
(waterspoeling)
Doorspuitventiel A (luchtspoeling)
Lozingsventiel B
Doorspuitventiel B
(oplosmiddelspoeling)
Trekker pistoolspoelkast 1
Trekker pistoolspoelkast 2
Lozingsventiel A
Doseerventiel B.
Doseerventiel A.
Luchtstroomschakelaar 2
Drukschakelaar pistoolspoelkast 1 Gaat aan wanneer er een pistool in pistoolspoelkast 1
Vervangbare zekering voor de
debietmeters A en B, de
magnetische doseerventielen A
en B en de magnetische
doorspoelventielen A en B
Vervangbare zekering voor de
oplosmiddelmeter, magnetische
lozingsventielen A en B, 3e
magnetisch doorspoelventiel en
de magnetische besturing van
pistoolspoelkasten 1 en 2
Diagnose
Gaat aan wanneer de trekker van pistool 1 wordt
ingedrukt.
Gaat aan wanneer het oplosmiddel stroomt.
zit.
Gaat branden wanneer er stroom geleverd wordt aan
de kaart.
Knippert (hartslag) tijdens normale werking.
D27 t/m D44 gaan aan wanneer ProMix een signaal
verzendt om het overeenkomstige magneetventiel in
werking te laten treden.
Gaat aan wanneer de trekker van pistool 2 wordt
ingeknepen.
zit.
Controleer de toestand van de zekering als de
debietmeters, doseerventielen en doorspoelventielen
niet functioneren.
Controleer de toestand van de zekering als de
oplosmiddelmeter, lozingsventielen, 3e
doorspoelventiel en de pistoolspoelkasten niet
functioneren.
Foutopsporing
25