Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bedieningsinstructies; Voorbereidingvan De Ecg-Opname; De Bt12 Ecg In-/Uitschakelen; Elektrodecontact - Vitalograph BT12 ECG Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

BT12 ECG - Gebruiksaanwijzing

3. Bedieningsinstructies

1. Het BT12 ECG-apparaat werkt met Vitalograph Spirotrac-software. Spirotrac-
software moet op de pc worden geïnstalleerd om te beginnen met testen.
Raadpleeg de Spirotrac-gebruiksinstructies voor meer informatie over:
• Het installeren van de Spirotrac-software
• Het invoeren van de gegevens van de testpersoon
• Het uitvoeren van een ECG-test
• Het afdrukken van een rapport
3.1. Voorbereidingvan de ECG‑opname
Controleer voor het gebruik van de BT12 ECG dat de vervaldatum van de zelfklevende
elektroden die u gebruikt niet is verstreken en dat de gel niet is uitgedroogd.
Bevestig de elektroden op de overeenkomstige plaatsen op het lichaam van de
patiënt (zie Elektrodepositie). Bevestig de elektrodekabel op de aansluitpunten
voor de drukknopen op de elektroden.
3.2. De BT12 ECG in‑/uitschakelen
Druk 3 seconden op de aan/uit-knop om de BT12 ECG in te schakelen. Het
apparaat voert een automatische zelftest uit. Als er een foutcode op het display
wordt weergegeven, volgt u de handleiding voor het oplossen van problemen in
paragraaf 6. De BT12 ECG is klaar voor gebruik wanneer het batterijsymbool en
het luidsprekersymbool op het display verschijnen.
Door kort op de aan/uit-knop te drukken terwijl het apparaat is ingeschakeld,
wordt de achtergrondverlichting van het display geactiveerd. Dit wordt na
5 seconden automatisch weer uitgeschakeld.
Houd de aan/uit-knop ingedrukt om de BT12 ECG uit te schakelen. Dit gaat
gepaard met een signaalgeluid. 

3.3. Elektrodecontact

Bevestig de elektroden op de patiënt. De BT12 ECG controleert automatisch
de contactkwaliteit en geeft een slecht elektrodecontact aan door het
betreffende punt op het display te laten knipperen. Controleer het contact van
de overeenkomstige elektrode(n) en vervang deze indien nodig als er meer dan
één punt knippert. Als een van de R-, L-, F- en N-elektroden wordt verwijderd of
tijdens de opname loslaat, stopt de ECG-signaaltransmissie. De opname zal
niet stoppen als een van de V-afleidingen loslaat.
3.4.  Hartslagbewaking
De BT12 ECG bewaakt continu de hartslag van de patiënt na het correct
aanbrengen van de elektroden. De hartslag wordt weergegeven op het display
met het label 'BPM'.
3.5.  ECG‑gegevensoverdracht
De ontvangsteenheid maakt een draadloze verbinding met de BT12 ECG via de
interface. Zodra de verbinding tot stand is gebracht, klinkt er een korte pieptoon.
09279 nummer 2
Pagina
9
van 32

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

4130

Inhoudsopgave