7
Montage
Inbouwpositie
Montage-instructies - FIBERTRAC
Fig. 9: Inbouwpositie - FIBERTRAC 31
h
Meetbereik
L1 Deellengte 1
L2 Deellengte 2
•
De FIBERTRAC kan met de behuizingskop naar boven of beneden
worden gemonteerd. Bij voorkeur moet de behuizingskop naar bene-
den gericht worden gemonteerd.
•
De uitstraalhoek van de stralingsbronhouder moet op de FIBERTRAC
zijn gericht.
•
De stralingsbronhouder moet zo dicht mogelijk bij de tank worden
gemonteerd. Indien toch nog openingen overblijven, maak dan met
obstakels en beschermroosters grijpen in het gevaarlijke gebied
onmogelijk.
•
Om de FIBERTRAC zo dicht mogelijk bij de tank te monteren, kan de
buigzame detector worden aangepast aan de tankvorm.
•
Wanneer meerdere FIBERTRAC's in cascade worden gemonteerd,
dan moeten de meetbereiken van de afzonderlijke detectoren direct
op elkaar aansluiten. De detectoren moeten elkaar daarvoor iets
overlappen.
•
Bevestig de sensoren zodanig, dat deze onmogelijk uit de houder
kunnen vallen. Voorzie de sensor eventueel van een ondersteuning
naar beneden toe.
Radiometrie
Montage
Montage-instructies - SOLITRAC
Fig. 10: Inbouwpositie - SOLITRAC 31 (cascade-opstelling)
h
Meetbereik
L
Meetlengte SOLITRAC (L1, L2)
•
De SOLITRAC kan met de behuizingskop naar boven of beneden
worden gemonteerd. Bij voorkeur moet de behuizingskop naar bene-
den gericht worden gemonteerd.
•
De uitstraalhoek van de stralingsbronhouder moet op de SOLITRAC
zijn gericht.
•
De stralingsbronhouder moet zo dicht mogelijk bij de tank worden
gemonteerd. Indien toch nog openingen overblijven, maak dan met
obstakels en beschermroosters grijpen in het gevaarlijke gebied
onmogelijk.
•
Wanneer meerdere SOLITRAC's in cascade worden gemonteerd,
dan moeten de meetbereiken van de afzonderlijke detectoren direct
op elkaar aansluiten. De detectoren moeten elkaar daarvoor iets
overlappen.
•
Bevestig de sensoren zodanig, dat deze onmogelijk uit de houder
kunnen vallen. Voorzie de sensor eventueel van een ondersteuning
naar beneden toe.
1
13