6
P r o b l e e m o p l o s s i n g ( v e r v o l g )
SPO
NIET OVEREEN MET
KLINISCHE
BEOORDELING OF
ABG-WAARDEn.
MELDING
ZOEKEN NAAR
HARTSLAG OF "---"
ONVERWACHT HOGE
SpO
MOEILIJK OF NIET
VERKRIJGBARE
SpO
AFDRUKFUNCTIE
WERKT NIET
6-2
PROBLEEM
-WAARDEN KOMEN
2
-AFLEESWAARDE
2
-AFLEESWAARDE
2
P r o b l e e m o p l o s s i n g
MOGELIJKE OORZAAK
(OORZAKEN)
Geringe perfusie of
verschoven sensor.
Apparaat zoekt naar
hartslag.
Lage SIQ- of PI-waarden.
Onjuiste sensormaat of
onjuiste meetlocatie van
sensor.
Batterij bijna leeg/
niet aangesloten op
netvoeding.
Onjuiste sensor of
sensormaat.
Te veel omgevingslicht of
stroboscopisch licht.
Zie de informatie over Effectieve bewaking in hoofdstuk 4 voor
aanvullende informatie.
Er wordt een verkeerde
seriële kabel gebruikt.
Gebruikershandleiding Rad-8 Signal Extraction Pulse Oximeter
AANBEVELING
Controleer of er foutberichten worden
weergegeven. Zie hoofdstuk 5,
Meldingen, voor aanbevolen correcties.
Controleer of de sensor verkeerd of te
strak zit. Breng de sensor opnieuw aan
of verplaats deze.
Stel het instrument in op de
gevoeligheidsstand MAX en controleer
of de sensor goed aan de patiënt
bevestigd is.
Zie de gebruiksaanwijzing van de sensor.
Als er niet binnen 30 seconden een
waarde wordt weergegeven, koppelt u de
sensor los en sluit u deze weer aan op
de patiënt. Verplaats de sensor naar een
beter doorbloede locatie als het apparaat
naar een hartslag blijft zoeken.
Verplaats de sensor naar een locatie met
een hoge SIQ- en PI-waarde. Bied een
bloedmonster ter vergelijking voor een
oximetrieproef in een laboratorium aan.
Controleer of de sensormaat geschikt
is voor de patiënt. Controleer of de
sensorlocatie geschikt is.
Sluit de netvoedingskabel aan op de
Rad-8 en steek het andere uiteinde
in een stopcontact. Controleer of het
netvoedingsindicatorlampje brandt.
Controleer of de sensor en de
sensormaat geschikt zijn voor de patiënt.
Bescherm de sensor tegen te veel
omgevingslicht of stroboscopisch licht.
Zorg ervoor dat een nulmodemkabel wordt
gebruikt.