Opmerking: Gebruik alleen compatibele
multimediakaarten (MMC–kaarten) met dit apparaat.
Andere geheugenkaarten, zoals Secure Digital–kaarten
(SD) passen niet in de MMC–kaartsleuf en zijn niet
compatibel met dit apparaat. Als u een incompatibele
geheugenkaart gebruikt, kan schade ontstaan aan de
geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens
die op de incompatibele kaart zijn opgeslagen,
beschadigd raken.
De batterij opladen
Gebruik tijdens het laden geen functies zoals de
webbrowser of RealOne Player, die veel energie verbruiken.
Wanneer functies teveel energie verbruiken, kan de
batterij mogelijk niet juist worden opgeladen.
1
Sluit de aansluiting van de lader aan op de onderkant
van de smartphone (zie figuur 2 op page 13).
2
Sluit de lader aan op een stopcontact. In het
statusgebied ziet u de indicatorbalk voor de batterij
bewegen. U kunt de smartphone tijdens het opladen
gewoon gebruiken. Als de batterij helemaal leeg is, kan
het een paar minuten voordat de indicatorbalk wordt
weergegeven.
3
Wanneer de batterij volledig is opgeladen, stopt de
indicatorbalk. Koppel de lader los van de smartphone
en van het stopcontact.
Zie ook "Informatie over de batterij" op pagina 161 en
"Toebehoren, batterijen en laders" op pagina 11.
De smartphone inschakelen
Waarschuwing: Als u andere functies van dit apparaat
wilt gebruiken dan de geactiveerde alarmfuncties,
moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het
apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze
apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
De smartphone in– of uitschakelen: houd de aan/
uit–toets
ingedrukt. Wanneer het profiel Vlucht is
geselecteerd, kan de smartphone worden gebruikt
zonder de telefoonfuncties. Zie "Profielen" op
pagina 48 voor meer informatie.
Als de smartphone om een PIN–code vraagt: voer de
code (weergegeven als *****) in en tik op OK. De PIN–
code beveiligt de SIM–kaart tegen onbevoegd gebruik
en wordt gewoonlijk bij de SIM–kaart geleverd. Als u
drie keer na elkaar een onjuiste PIN–code hebt
ingetoetst, wordt de PIN–code geblokkeerd en hebt u
de PUK–code nodig om de blokkering op te heffen
voordat u de SIM–kaart weer kunt gebruiken. Neem
contact op met de leverancier van de SIM–kaart in uw
smartphone als de codes niet bij de SIM–kaart worden
verstrekt.
Als de smartphone om een vergrendelingscode
vraagt: voer de code (weergegeven als *****) in en tik
op OK. De vergrendelingscode beveiligt de smartphone
tegen onbevoegd gebruik. De code is standaard
ingesteld op 12345. Wijzig de code en houd de nieuwe
code geheim. Bewaar de code op een veilige plaats uit
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
17