Inhoudsopgave
Advertenties
STANDAARD INSTEL.
6. CASS. AUT. SELCT.
1. KOPIE
2. PRINTER
3. FAX*
4. OVER.
7. KIES HET TYPE PAPIER
1. CASSETTE 1
2. CASSETTE 2**
13-7
Hiermee bepaalt u of u een andere papierbron met
hetzelfde formaat als de actieve papierbron wilt selecteren
als de actieve papierbron op raakt tijdens het verwerken van
een taak.
Hiermee stelt u in of u de functie [Auto Cassette Select]
(Automatische cassetteselectie) wilt activeren tijdens het
kopiëren.
– 1. CASSETTE 1 (AAN/UIT)
– 2. CASSETTE 2 (AAN/UIT)**
– 3. MP-BLAD (UIT/AAN)
Hiermee stelt u in of u de functie [Auto Cassette Select]
(Automatische cassetteselectie) wilt activeren tijdens het
afdrukken.
– 1. CASSETTE 1 (AAN/UIT)
– 2. CASSETTE 2 (AAN/UIT)**
Hiermee stelt u in of u de functie [Auto Cassette Select]
(Automatische cassetteselectie) wilt activeren tijdens het
faxen.
– 1. CASSETTE 1 (AAN/UIT)
– 2. CASSETTE 2 (AAN/UIT)**
– 3. MP-BLAD (UIT/AAN)
Hiermee stelt u in of u de functie [Auto Cassette Select]
(Automatische cassetteselectie) wilt activeren tijdens het
afdrukken van een rapport of een lijst.
– 1. CASSETTE 1 (AAN/UIT)
– 2. CASSETTE 2 (AAN/UIT)**
– 3. MP-BLAD (UIT/AAN)
Hiermee stelt u het papiertype voor de papiercassette in.
(Zie "Voor de papiercassette" op pag. 3-8.)
Hiermee stelt u het papiertype voor papiercassette 1 in.
Hiermee stelt u het papiertype voor papiercassette 2 in.
Advertenties
Inhoudsopgave
