Probleem
9. De pomp maakt
a. De pomp moet geprepareerd worden.
lawaai.
b. Hoge olieopbrengst via de overdrukklep.
c. Overdrukinstelling te dicht bij de instelling van
d. Beschadigde en/of losse onderdelen in de
e. Pompelementen zijn versleten of beschadigd.
f. Motor is versleten of beschadigd.
10. Pomp wordt warm.
a. Oliepeil te laag.
b. De olieopbrengst wordt beperkt of geblokkeerd. Controleer of de hydraulische koppelingen goed vastzitten.
c. Olie stroomt langere tijd door de overdrukklep.
d. Luchtroosters en/of koelribben van de pomp
e. Pompsnelheid is te hoog.
f. Te lage spanning.
11. De LED-
a. Diagnostische modus voor Servicecentrum is
indicator op de
afstandsbediening
knippert willekeurig
bij het opstarten.
De pomp werkt niet
wanneer u op de
knoppen van de
afstandsbediening
drukt.
b. Elektrische en/of mechanische problemen met
Tabel 1. Problemen oplossen (vervolg)
Mogelijke oorzaak
de omleidingsklep van de pomp.
pomp trillen en/of maken contact met de
pomp.
zijn bedekt met vuil.
geactiveerd.
de pomp.
Zie paragraaf 10.5 voor de procedure voor prepareren/
ontluchten.
De instelbare overdrukklep kan bij het ontlasten van een
sterke olieopbrengst een hoog geluid produceren.
Stel de drukbegrenzingsklep niet in op de instelling van de
omleidingsklep van de pomp (207 bar [3000 psi).
Neem contact op met een erkend Enerpac servicecentrum.
Neem contact op met een erkend Enerpac servicecentrum.
Neem contact op met een erkend Enerpac servicecentrum.
Controleer het oliepeil bij stilstaande pomp en volledig
ingeschoven cilinder of gereedschap. Vul zo nodig olie bij.
Controleer de hydraulische slang(en) op verstoppingen of
knikken.
Laat de motor minder lang draaien terwijl de olie door de
overdrukklep stroomt.
Verwijder het vuil van de luchtroosters en koelribben van de
pomp. Zorg dat alle vier de luchtroosters onbelemmerd zijn.
Verlaag de pompsnelheid.
Controleer de netspanning. De pomp werkt mogelijk wel als
de netspanning iets te laag is, maar er kan oververhitting
ontstaan.
De diagnostische modus voor het Servicecentrum
OPMERKING
kan per ongeluk worden geactiveerd als de activeringsknop
op de afstandsbediening ingedrukt is terwijl de
netsnoerstekker van de pomp in de wandcontactdoos wordt
gestoken.
Als het LED-statuslampje op de afstandsbediening willekeurig
geel of rood/geel knippert, geeft dit aan dat de pomp zich in
de diagnostische modus bevindt.
Om de diagnostische modus te verlaten, neemt u de
netsnoerstekker uit de wandcontactdoos en plaatst
u deze weer terug. Zorg dat er geen knoppen op de
afstandsbediening ingedrukt zijn terwijl u de netsnoerstekker
van de pomp in de wandcontactdoos steekt.
Het LED-statuslampje op de afstandsbediening gaat
ongeveer 3 seconden nadat de stroom weer is aangesloten,
branden in de kleur groen. Dit geeft aan dat de pomp in de
normale bedrijfsmodus staat.
Neem contact op met een erkend Enerpac servicecentrum.
19
Actie