richting van de pijl HIGH draai-
4
en.
Om de veervoorspanning te
66
verlagen, handwiel 1 in de rich-
ting van de pijl LOW draaien.
Basisinstelling veervoor-
spanning achter
zonder Electronic Suspensi-
on Adjustment (ESA)
Knop in de pijlrichting LOW
z
(L) tot de aanslag naar links
en vervolgens 10 klikken
naar rechts draaien (Bij
sologebruik)
SU
Voor de bepaling van de ac-
tuele instelling kan het aantal
zichtbare groeven (vijf bij de
LOW-aanslag) worden gebruikt.
Demping
Demping
De demping moet aan de veer-
voorspanning en de wegomstan-
digheden worden aangepast.
Een oneffen wegdek vraagt
een zachtere demping dan een
vlak wegdek.
Een verhoging van de veer-
voorspanning vereist een stug-
gere demping, een verlaging
van de veervoorspanning een
zachtere demping.
Demping achterwiel
instellen
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
Bij het instellen van de
demping bij een hete
uitlaatdemper bestaat kans op
brandwonden.
Schroevendraaierverlengstuk ge-
bruiken, handschoenen dragen.