De fIetS
7.7 Wielen en banden
De wielen zijn de zwaar belaste onderdelen, ze zorgen voor
het contact met het wegdek, voor de aandrijving en voor het
opvangen van oneffenheden in het wegdek. Vanwege deze
belasting en de hoge eisen die worden gesteld, is het zaak om
de wielen regelmatig te controleren.
De wielen zijn samengesteld uit naven (naafdynamo in het
voorwiel en naafmotor in het achterwiel), hoogwaardige 2
mm. dikke RVS-spaken en dubbelwandige velgen.
Alle wielen worden met hoge precisie geproduceerd.
Mocht u desondanks een zij- of hoogteslag of spaakbreuk in
het wiel krijgen, dan moet het wiel worden gerepareerd en
opnieuw uitgelijnd.
Dat kunt u het beste door uw dealer laten doen.
Voor het uitbouwen en terugplaatsen van de wielen, in geval
van pech of bij transport, gaat u als volgt te werk:
Demontage van het achterwiel
■
Schakel de ketting op het kleinste tandwiel van de cassette.
■
Schakel het elektrische systeem uit.
■
Draai met een 25 Torxsleutel aan de binnenkant van de
linker liggende achtervork de klembout van de motorstek-
ker los (afbeelding 44a). Haal de motorstekker uit elkaar
(afbeelding 44b).
■
Demonteer nu de bout van de kabelgeleider.
■
Draai de asmoeren los met een 19 mm steeksleutel.
■
Draai het boutje los van het zekeringsplaatje aan de
linker kant van de as en demonteer boutje en plaatje
(afbeelding 45).
■
Trek het wiel nu uit het achterframe, terwijl u de derailleur
naar achter duwt.
■
Blokkeer de remvoeringen met een plastic wig die u tussen
de remvoeringen schuift. Daarmee voorkomt u dat de rem-
voeringen naar binnen worden geduwd als de remgrepen
per abuis worden bediend (afbeelding 46).
■
Het terugplaatsen van het wiel gebeurt in omgekeerde
volgorde.
Motorstekker
Afbeelding 44a
Afbeelding 44b
Afbeelding 45
Zekerinsplaatje
41