Selecteer [Envelop H], als u de tonerhechting wilt verbeteren wanneer u afdrukt en [Envelop] is
geselecteerd.
*5
Stel de andere instelling in als een instelling een van de volgende problemen veroorzaakt.
Het uitgevoerde papier krult.
Er verschijnen resten van afdrukken op plaatsen waar niets is afgedrukt.
Misschien hecht de toner niet goed op het papier en dan kan de afdruk onduidelijk zijn.
OPMERKING
[Apparaatinstellingen toepassen]
Het selecteren van [Apparaatinstellingen toepassen] gebruikt de instelling [Type papier] in de [Instellingen papierbron] in
het Printerstatusvenster.
(Zie
"Papierformaat en -soort
dialoogvenster [Instellingen papierbron].)
Als [Apparaatinstellingen toepassen] is geselecteerd met de instelling [Type papier] ingesteld op [Vrij] in het
dialoogvenster [Instellingen papierbron], wordt de opdracht afgedrukt als [Normaal 1].
8
Geef de overige gewenste afdrukvoorkeuren op.
"Handige
afdrukfuncties" bevat een beschrijving van de afdrukprocedures waarbij verschillende printerfuncties worden
gebruikt. Maak volledig gebruik van alle functies van deze printer.
OPMERKING
Voor meer informatie over de instellingen
Raadpleeg de Help.
"De helpfunctie gebruiken"
9
Bevestig de instellingen en klik op [OK].
Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt opnieuw weergegeven.
10
Klik op [OK].
De printer begint met afdrukken.
Als de printer niet goed kan afdrukken
"Er kan niet worden afgedrukt
"Er kan niet worden afgedrukt (bekabelde
"Er kan niet worden afgedrukt (draadloze LAN-verbinding) (alleen
"Er kan niet worden afgedrukt (via de
vastleggen" voor meer details over de procedure voor het instellen van [Type papier] in het
(USB-verbinding)"
LAN-verbinding)"
afdrukserver)"
LBP7110Cw)"