Inktpatronen bewaren
Ga als volgt te werk om steeds de beste afdrukkwaliteit van uw
inktpatronen te verkrijgen:
•
Bewaar alle inktpatronen in de afgesloten verpakking bij
kamertemperatuur (15–35 ˚C) tot u ze gaat gebruiken.
•
Laat de inktpatronen na installatie altijd in hun houder, zodat
ze niet uitdrogen of verstopt raken.
•
Bewaar niet-afgesloten inktpatronen in een luchtdichte doos
van kunststof.
•
Onderbreek NOOIT de stroomvoorziening van de printer voordat
deze klaar is met afdrukken en de inktpatroonhouders zich in
de startpositie aan de rechterzijde van de printer bevinden.
De inktpatronen drogen uit als ze niet in hun startpositie
worden bewaard.
•
Voordat u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact haalt of
het stekkerblok uitschakelt, moet u de printer uitschakelen zodat
de inktpatronen naar de rechterkant van de printer gaan. Alleen
op die manier worden de sproeiers goed afgesloten.
Contacten van de patroonhouder reinigen
Het kan zijn dat het achterplaatje tussen de rechterinktpatroon en
de inktpatroonhouder moet worden gereinigd. Dit probleem kan
zich voordoen wanneer u een optionele inktpatroon toevoegt nadat
de printer is gebruikt met slechts één inktpatroon. Reinig het
achterplaatje als volgt:
1
Zet de printer aan en open de printerkap. Verwijder de stekker
van het netsnoer van de achterzijde van de printer nadat de
inktpatroonhouder naar een bereikbare positie is geschoven.
Raak de inktsproeiers of de koperen contacten van
Waarschuwing
de inktpatroon NIET aan. Het aanraken van deze
onderdelen kan leiden tot verstoppingen,
problemen met de inkt en slechte elektrische
verbindingen.
2
Pak de bovenzijde van de rechterinktpatroon vast en trek deze
naar u toe tot hij losspringt. Neem de inktpatroon uit de houder.
Zorg dat u de elektrische contacten in de houder niet
Let op
aanraakt.
Bijlagen: Inktpatronen
55