2.14 Maatregelen bij storingen
Storingen die zich in de installatie of de warm-
tepomp voordoen, worden op het display
weergegeven. Bij de Installatieparameters
Inbedrijfname en Info Temp. kunnen alle
parameters worden afgelezen die noodzakelijk
zijn voor de uitgebreide installatieanalyse. Voor
het detecteren van storingen moeten alle
beschikbare parameters van de WPMi worden
geanalyseerd voordat de schakelkast van de
warmtepomp wordt geopend.
Wanneer de veiligheidstemperatuurbegrenzer
van de overgangsverwarming is geactiveerd,
wordt dit niet door de regelaar aangegeven.
De veiligheidstemperatuurbegrenzer (STB)
(pos. 22, afb. 3, pagina 13) kan door de speci-
alist worden gereset door de resetknop in te
drukken. De oorzaak van het aanspreken van
veiligheidstemperatuurbegrenzingen is meestal
lucht in het verwarmingscircuit of een te lage
verwarmingsvolumestroom.
Parameter 37 Storingslijst Aflezen en opheffen van alle opgetreden storingen volgens de storingslijst
Storing
Omschrijving van de storing
HD-sensor max
Nadat de storing vijfmaal binnen de bedrijfstijd (stilstandtijd x 5 plus 20
minuten) is opgetreden, wordt deze in de storingslijst opgenomen en
wordt de installatie blijvend uitgeschakeld.
Lagedrukbevei-
Nadat de storing vijfmaal binnen de bedrijfstijd (stilstandtijd x 50 plus
liging
20 minuten) is opgetreden, wordt de installatie blijvend uitgeschakeld.
De storing wordt, nadat deze voor het eerst is opgetreden, in de sto-
ringslijst opgenomen.
Relais blijft
Na elke uitschakeling van de compressor wordt na 10 seconden ge-
plakken
controleerd of relais K9 geopend is. Is dit het geval, dan blijft een relais
hangen. De storing wordt in de storingslijst opgenomen en de installatie
wordt blijvend uitgeschakeld.
Hoge druk
Na de start van de compressor wordt na 15 seconden maskering ge-
controleerd of relais K9 geopend is. Is dit het geval, dan is de hogedruk-
beveiliging geactiveerd. De storing wordt in de storingslijst opgenomen
en de installatie wordt blijvend uitgeschakeld.
Geen vermogen
Nadat de compressor is gestart, moet de druk binnen 10 seconden
met 2 bar zijn gestegen. Is dit niet het geval, dan treedt de storing op.
Deze wordt, nadat deze voor het eerst is opgetreden, in de storingslijst
opgenomen, en de installatie wordt blijvend uitgeschakeld.
Bron min.
De ingestelde minimale brontemperatuur werd overschreden.
De fout wordt opgenomen in de foutlijst. Na de ingestelde stilstandtijd
start de compressor weer.
Heetgas max.
Wanneer de persgastemperatuur van 120 °C wordt overschreden,
wordt de installatie blijvend uitgeschakeld.De storing wordt niet in de
storingslijst opgenomen.
2.13.1Storingsaanduiding op de display:
specifi eke warmtepomp- resp.
hardware-storing
Storing
Foutmelding (knipperen)
Alle storingen worden op het display
weergegeven.
Bij alle optredende storingen wordt de
warmtepomp uitgeschakeld. De stilstandtijd
wordt ingesteld en met uitzondering van
"Persgas max" worden alle storingen in de
storingslijst opgenomen.
De warmtepomp kan alleen opnieuw
worden gestart wanneer de storingen
verholpen zijn en de warmtepomp is gereset
(parameter 41 Reset WP).
Overige parameters die beschikbaar
zijn voor de installatieanalyse:
Quik-start:
Parameter 34
Check alle warmtepomp-compressoren door
een quick-start
Relaistest
Parameter 35
Test alle relais in de WPMi
Installatie-analyse
Parameter 39
Installatieanalyse voor het testen van alle
beschikbare BUS-deelnemers.
Parameter 41 Reset WP:
Reset van de warmtepomp om de opgeslagen
storingen weer te wissen.
Oplossing
Aanvoertemperatuurbewaking en HD-sensor
controleren.Volumestroom en temperatuur van
de verwarmingszijde controleren.
Volumestroom en configuratie van de bronzijde
controleren.Vulhoeveelheid koelmiddel controle-
ren (kijkglas).
Beveiligingen K1 en K2 controleren en zo nodig
vervangen.
Aanvoertemperatuurbewaking en HD-sensor
controleren.Volumestroom en temperatuur van
de verwarmingszijde controleren.
Compressor draait verkeerd om.
Minimale brontemperatuur controleren en zo
nodig aanpassen.Bronvolumestroom controleren:
bronconfiguratie controleren.
Zie onder HD-sensor max.
:
:
35