De opnamefuncties instellen
De functie wijzigen
De opnamefunctie dient voor het maken van opnamen en de weergavefunctie
voor het weergeven of wissen van opnamen.
Schakelen tussen de opnamefunctie en weergavefunctie
• Als u van de opnamefunctie naar de weergavefunctie wilt gaan, drukt u op de
Q Weergaveknop.
• Als u van de weergavefunctie naar de opnamefunctie wilt gaan, drukt u op de
Q Weergaveknop of drukt u de ontspanknop tot halverwege in.
Als u in de opnamefunctie de Q Weergaveknop langer dan twee seconden
ingedrukt houdt, wordt de weergavefunctie geactiveerd en schuift het objectief in.
De opnamefunctie selecteren
(Capture Modes)
Opnamefuncties
R
Program mode
Picture mode
d
Auto Select mode
-
Portrait mode
=
Landscape mode
H
Night-Scene mode
.
Movie mode
C
Digital Effect mode
+
1
Draai de functiekiezer tot de indicatie
naast het gewenste pictogram staat:
Rd-=.HC+.
De basisfunctie voor het maken van opnamen.
U kunt een Picture-functie selecteren op basis van de
opnamesituatie. Er zijn tien functies beschikbaar
Hiermee laat u de camera de functies automatisch
instellen.
Voor het maken van portretopnamen.
Voor het maken van landschapsopnamen.
Hiermee kunt u in het donker, bijvoorbeeld 's nachts,
opnamen maken.
Hiermee kunt u films opnemen.
Voor het maken van opnamen met een aantal
verschillende speciale effecten.
blz.42
blz.43
blz.40
blz.46
blz.46
blz.45
blz.47
blz.55
Indicatie
4
- 58
59