44
instellingen opslaan, zodat de tele-
foon aan de omgeving kan worden
aangepast.
• Vijf profielen zijn voorzien van de
standaardinstellingen, maar kun-
nen wel worden gewijzigd:
omgev., Stille omgev., Luidr. omgev.,
Carkit,
Headset.
• Twee profielen kunt u naar eigen
keuze instellen (<Naamloos>).
• Het speciale profiel
kan niet worden gewijzigd.
Activeren
K~
§Menu§
G
Standaardprofiel of indivi-
dueel profiel selecteren.
Profiel activeren.
§Activeer§
¾
Norm. omgev.
½
Stille omgev.
¾
Luidr. omgev.
Activeer
Instellingen
G
Profiel selecteren.
Menu openen en
§Opties§
zigen
van mogelijke functies
wordt weergegeven.
~ Profielen
~
~
~
Norm.
Vliegt.-modus
Opties
Inst. wij-
selecteren. De lijst
Carkit
Alleen in combinatie met een origi-
nele Siemens Car Kit (p. 43) wordt
het profiel automatisch geactiveerd
als de telefoon in de houder wordt
geplaatst.
Headset
Het profiel wordt alleen automatisch
geactiveerd in combinatie met een
originele Siemens-headset (p. 43),
op het moment dat de headset
wordt gebruikt.
Vliegt.-modus
Alle alarmmeldingen (afspraken,
wekker) zijn uitgeschakeld. Dit pro-
fiel kan niet worden gewijzigd. De tele-
foon wordt bij de selectie van het
profiel uitgeschakeld.
Activeren
G
Tot
Vliegt.-modus
ren.
Profiel inschakelen. Daar-
§Kies§
voor moet een controle
vraag worden bevestigd.
De telefoon wordt auto-
matisch uitgeschakeld.
Normale werking
Wanneer u uw telefoon weer inscha-
kelt, is automatisch het eerder inge-
stelde profiel actief.
blade-