1
Belangrijk
Neem de tijd om deze
gebruikershandleiding te lezen alvorens
de telefoon in gebruik te nemen. Het
bevat belangrijke informatie en aanwijzing
voor het gebruik van uw telefoon.
1.1
Stroomvereisten
• Dit product vereist electrische voeding
van 220-240 volt wisselstroom. Bij een
stroomstoring kan de verbinding
verbroken worden.
• Het electrische net is als gevaarlijk
geclassificeerd. De enige manier om
het toestel uit te schakelen is om de
stekker uit het stopcontact te
verwijderen. Zorg ervoor dat het
stopcontact goed toegankelijk is.
• De voltage op het netwerk is
geclassificeerd als TNV-3
(Telecommunications Network
Voltage), zoals is gedefineerd in de
standaard EN 60-950.
!
Waarschuwing
Om schade of storingen te voorkomen:
• Voorkom dat de oplaadcontacten of
de batterij met metalen voorwerpen in
aanraking komen.
• De behuizing niet openen om het gevaar
van electrische schokken te voorkomen.
• Voorkom dat de oplader in aanraking
komt met vloeistoffen.
• Gebruik uitsluitend batterijen die met
dit product worden geleverd of door
Philips worden aanbevolen: dit om
explosiegevaar te vermijden.
Belangrijk
• Gebruik uitsluitend de met dit product
meegeleverde kabels.
• Het inschakelen van de
handenvrijmodus kan het volume van de
luidspreker plotseling verhogen: de
handset niet te dicht bij het oor houden.
• Deze apparatuur kan tijdens
stroomstoringen niet gebruikt worden
voor het bellen naar hulpdiensten. Zorg
ervoor een alternatief voorhanden te
hebben voor noodgevallen.
• De telefoon niet blootstellen aan
overmatige hitte van
verwarmingsbronnen of aan direct
zonlicht.
• De handset niet laten vallen of aan
sterke schokken blootstellen.
• Geen schoonmaakmiddelen gebruiken
die alcohol, amoniak, of schurende
stoffen bevatten, omdat deze het
toestel kunnen beschadigen.
• Dit product niet gebruiken in omgevingen
waar gevaar bestaat op explosies.
• Het toestel niet aan kleine metalen
deeltje blootstellen. Dit kan de
audiokwaliteit nadelig beïnvloeden en
het product beschadigen.
• Gebruik van mobiele telefoons in de
nabijheid van het toestel kan storingen
veroorzaken.
Omgevingstemperaturen voor gebruik en
opslag:
• De bedrijfstemperatuur van het toestel
is tussen de 0 en 35º C (32 en 95º F).
• De opslagtemperatuur is van -20 tot
45º C (-4 tot 113º F).
• De gebruiksduur van de batterijen kan
nadelig beïnvloed worden door lage
temperaturen.
3