De scherpstelfunctie selecteren
Scherpstelfunctie
(geen
Autofocusfunctie
symbool)
Macrofunctie
Supermacrofunctie
Oneindig-landschapfunctie
Handmatige
scherpstelfunctie
Scherpstelgebied-functie De positie van het autofocusgebied wordt gewijzigd.
z
Druk op de knop
Bij elke druk op de knop verandert de scherpstelfunctie en wordt
de betreffende instelling weergegeven op de LCD-monitor.
De camera is gereed voor het maken van een opname met de
ingestelde scherpstelfunctie.
• De standaardinstelling van de scherpstelfunctie is [Autofocus
mode].
memo
• De zoompositie is standaard ingesteld op een gemiddelde waarde
en de flitser gaat niet af in [Super Macro Mode].
• Wanneer de filmopnamefunctie (
de scherpstelfunctie ingesteld op de autofocusfunctie, oneindig-
landschapfunctie en handmatige scherpstelfunctie.
• De flitser gaat niet af in de supermacrofunctie.
z
Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt
ingedrukt, stelt de camera scherp op het onderwerp
in het autofocusgebied. Gebruik deze functie wanneer
de afstand tot het onderwerp meer dan 40 cm is.
Deze functie wordt gebruikt wanneer de afstand tot het
onderwerp ca. 18 tot 50 cm is. Wanneer de ontspan-
knop tot halverwege wordt ingedrukt, stelt de camera
scherp op het onderwerp in het autofocusgebied.
Deze functie wordt gebruikt wanneer de afstand tot
het onderwerp ca. 6 tot 20 cm is. Wanneer de
ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt, stelt de
camera voortdurend scherp op het onderwerp in het
autofocusgebied.
Deze functie wordt gebruikt voor het fotograferen van
objecten in de verte.
Stelt u in staat handmatig scherp te stellen met de
vierwegbesturing (
).
of
in de opnamefunctie.
blz. 56) is geselecteerd, wordt
37