brandstofstroom. Ga in het dialoogvenster Tanken naar kalibratie.
Alleen brandstofverbruiksensoren van Navico kunnen worden
gekalibreerd.
1.
Begin met een volle tank en laat de motor draaien zoals
gewoonlijk.
2.
Nadat er minstens een aantal liter (een paar gallons) is verbruikt,
moet de tank helemaal bijgevuld worden. Selecteer vervolgens
de optie Zet op vol.
3.
Selecteer de optie Kalibreren.
4.
Selecteer de Werkelijk gebruikte hoeveelheid, die is gebaseerd
op de hoeveelheid brandstof waarmee is bijgetankt.
5.
Selecteer OK om de instellingen op te slaan. De Brandstof K-
waarde laat nu een nieuwe waarde zien.
Ú Notitie:
Als u meerdere motoren wilt kalibreren herhaalt u
bovenstaande stappen. Kalibreer de motoren één voor één. U
kunt ook alle motoren tegelijkertijd laten draaien en de
Werkelijk gebruikte hoeveelheid delen door het aantal motoren.
Hierbij wordt aangenomen dat de motoren allemaal ongeveer
evenveel brandstof verbruiken.
Ú Notitie:
De optie Kalibreren is alleen beschikbaar als Zet op vol
is geselecteerd en een brandstofstroomsensor is aangesloten
en ingesteld als bron.
Ú Notitie:
Er worden maximaal 8 motoren met een
brandstofstroomsensor ondersteund.
Brandstofniveau
Door een Navico-brandstofpeilapparaat aan te sluiten op een
geschikte tankniveausensor is het mogelijk om de resterende
hoeveelheid brandstof in de tank te meten. Het aantal tanks moet
worden aangegeven in het dialoogvenster Instellingen vaartuig, dat
kan worden geopend op de pagina Opties voor
brandstofinstellingen. Hier kunt u de vloeistofniveau-apparaten
toewijzen aan verschillende tanks.
Selecteer Apparatenlijst op de pagina Netwerk en bekijk het venster
Apparaatconfiguratie voor iedere sensor. Stel de locatie, het
vloeistoftype en de afmeting in voor iedere tank.
Raadpleeg de bedieningshandleiding voor instructies over het
instellen van een instrumentenbalk of -meter met gegevens over
het vloeistofniveau-apparaat op de pagina Instrumenten.
Systeem instellen
| Vulcan Series Installatiehandleiding
49