Drukontlastingsprocedure
1. Schakel de zuigerbeveiliging in, pagina 12.
F
. 17
IG
VOORZICHTIG
Luchttoevoer is nodig om het pistool te laten
werken. Koppel de luchttoevoer van het pistool
niet af alvorens de vloeistofdruk is gezakt.
2. Sluit de vloeistofkleppen A en B. Draai het
luchtventiel (W) open.
F
. 18
IG
3. Schakel de zuigerbeveiliging uit, pagina 12.
313706G
TI11326a
W
A
TI11327a
F
. 19
IG
4. Haal de trekker over op karton of in een
afvalcontainer om de druk te doen afnemen.
F
. 20
IG
5. Schakel de zuigerbeveiliging in, pagina 12.
Vloeistof in de slang en doseerpomp staan nog
onder druk. Volg de Drukontlastingsprocedure in
de handleiding van de doseerpomp.
Om na het verwijderen van het pistool de druk in
het slangspruitstuk te verlagen, moet u het
vloeistofspruitstuk boven opvangbakken
plaatsen, weg van het gezicht. Zorg ervoor dat
de vloeistofkleppen gesloten zijn. Open de
terugslagkleppen van het vloeistofspruitstuk zeer
traag 2 tot 2-1/2 slag. De vloeistof zal onder hoge
druk aan de zijkant van de vloeistofpoorten
wegspuiten.
Drukontlastingsprocedure
TI12240a
TI11336a
TI11337a
17