Contra-indicaties
De volgende aandoeningen zijn contra-indicaties voor het uitvoeren van trabeculoplastiek
met een laser:
•
Troebelingen van het hoornvlies, vorming van cataract en
glasvochtbloeding die het zicht van de laserchirurg op de
doelstructuren kunnen belemmeren
•
Een oog zonder lens met glasvocht in de voorste oogkamer
•
Neovasculair glaucoom
•
Glaucoom veroorzaakt door aangeboren afwijkingen van de hoek
•
Een open hoek van minder dan 90º of uitgebreide laaggelegen perifere
anterieure synechiae rondom de hoek
•
Aanzienlijk cornea-oedeem of verminderde helderheid van het
kamervocht waardoor visualisatie van het hoekdetail wordt belemmerd
•
Secundair glaucoom bij actieve uveïtis
Weefselabsorptie hangt direct af van de aanwezigheid van pigmentatie; daarom is voor
ogen met donker pigment een lagere energie nodig voor vergelijkbare resultaten dan voor
ogen met een licht pigment. Behandel geen patiënten zonder pigmentatie (patiënten met
albinisme).
Voor patiënten met brede variaties in retinapigmentatie, zoals geëvalueerd via
oftalmoscopische observatie, selecteert u patronen met meerdere spots die een homogeen
gepigmenteerd kleiner gebied dekken om onvoorspelbare weefselschade te voorkomen.
Wees voorzichtig bij het instellen van behandelparameters (bijvoorbeeld blootstellingstijd en
aantal spots per patroon) wanneer laserbrandingen gedurende langere tijd moeten worden
afgegeven in het niet-maculaire gebied, wat leidt tot langere rastervoltooiingstijden. Houd
er rekening mee dat bij langere voltooiingstijd het risico op behandeling van niet-beoogde
doelen toeneemt als de patiënt beweegt.
Daarnaast gelden de volgende contra-indicaties voor lichtcoagulatiebehandeling:
•
De patiënt kan zijn of haar oog niet fixeren of stil houden (als de patiënt bijvoorbeeld
nystagmus heeft).
•
Er is onvoldoende zicht op de fundus vanwege troebelingen (de media zijn
niet helder zodat de arts de fundus niet kan zien).
•
Aanwezigheid van subretinaal vocht in het oog van de patiënt.
Mogelijke complicaties of bijwerkingen
Mogelijke complicaties specifiek voor retinale lichtcoagulatie zijn onbedoeld branden van
fovea, choroïdale neovascularisatie, paracentrale scotomen, subretinale fibrose; uitbreiding
van litteken door lichtcoagulatie, gescheurd membraan van Bruch, choroïdale loslating,
exsudatieve retinaloslating, pupilafwijkingen door schade aan de ciliaire zenuwen en neuritis
optica door behandeling rechtstreeks of naast de schijf.
Potentiële complicaties specifiek voor laseriridotomie zijn iritis, visuele symptomen en,
zelden, retinaloslating.
®
PASCAL
Synthesis-lasersystemen voor oogheelkundige scans
88292-NL, Rev D
Pagina 28 van 145